Will and to be going to / the future

Will vs To be going to
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Will vs To be going to

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Today we will:

  • Learn about the Future Tense

  • Practice with a grammar exercise

  • Use the future tense in a speaking exercise

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future



Je kunt op verschillende manieren praten over de toekomst.
Vandaag leren we 3 manieren:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future Tense

She is going to travel to Spain.

I will send you the information as soon as I can.

Shall we go to the city centre?
What is the difference?




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To be going to
Je gebruikt: "To be going to" als je het hebt over plannen in de toekomst.
4 stappen:
Onderwerp
Vorm To Be
Going To
Hele ww
I
am
going to 
work
We 
are 
going to 
cook

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Will
Je gebruikt "Will":

Als je iets aanbiedt aan iemand: "We will help you move next week."

Als je een belofte doet: "I will take you shopping as soon as I am free."

Als je een voorspelling maakt: "It will get dark early tonight"


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

             The Future
  • One of you  will be a millionaire before 2035  and                               he or she is going to  visit New York  



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

will + hele werkwoord

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

will + not = WON'T

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

to be + going to + w.w.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

will vs. to be going to

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Watch the next video and tell me 
 when to use 'to be going to' and 
      when 'will'    



 (Je vertelt me dat in het Nederlands !!)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

J: to be going to and will

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paul's sister ... (to have) a baby next month.
A
will have
B
is going to have

Slide 16 - Quizvraag

prediction based on proof

I think that the weather ......(to be) fantastic tomorrow!
A
will be
B
is going to be

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



John has decided that he ... (to donate) his body to science.
A
will donate
B
is going to donate

Slide 18 - Quizvraag

will: beslissing


In 2030 people ... (to buy, only) hybrid or electric cars.
A
are going to only buy
B
are only going to buy
C
will only buy
D
only will buying

Slide 19 - Quizvraag

prediction with no proof

.... I pick up the kids from school?
A
will I
B
shall I

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jack and Tilly have decided that they ... buy that villa.

A
are going to buy
B
will buy

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



I think my mother .... (to like) this CD that I intend to give her.
A
will like
B
is going to like

Slide 22 - Quizvraag

prediction for which there is no proof


.... I show it to you?
A
shall
B
will

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



John .... (to fy) to Paris next week.
A
is going to fly
B
will fly

Slide 24 - Quizvraag

plan, maar de kaartjes zijn nog niet gekocht. If so, John is flying to Paris. 


Look at the clouds! It ... (to rain) soon.
A
will rain
B
is going to rain

Slide 25 - Quizvraag

Clouds provide proof: prediction with proof.
Future: to be going to, will and shall.

Leslie: What are you doing?
Omar: I’m trying to make a salad for lunch.
Leslie: ( I - to help) you with that?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: to be going to, will and shall.

Omar: OK. I’m also making bread. What do you want for lunch?
Leslie: I think I (to have) the salad. It looks quite good.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tomorrow, my brother and I ______________ (try out) a new sport called golf!

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I've got this down!
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Homework - Plenda
1. What: Make exercise 3, 4, 5, 6 
2. Where: book -> pages  156-158
3. Thursday - 15.05.25

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speaking exercise
1. You hold they cards so that the side marked  ´plan´ is facing you.
2. The side ´decisions´ is facing away.
3. You talk to your partner by using the prompts 
one- decision side 
the other - plan side 




timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies