5V Kiesstelsels

Vandaag
1. Districtenstelsel versus stelsel van de evenredige vertegenwoordiging aan de hand van de Amerikaanse verkiezingen

2. Argumenteren a.h.v. AUB-schema
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Vandaag
1. Districtenstelsel versus stelsel van de evenredige vertegenwoordiging aan de hand van de Amerikaanse verkiezingen

2. Argumenteren a.h.v. AUB-schema

Slide 1 - Tekstslide

2

Slide 2 - Video

02:30
Wat is een voordeel van het districtenstelsel?

Slide 3 - Open vraag

02:30
Wat is een nadeel van het districtenstelsel?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Amerika is een...
A
directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 8 - Quizvraag

Oregon is een 'blauwe' staat. Welke partij wint in deze staat meestal de verkiezingen?
A
Republikeinen
B
Democraten
C
Anders

Slide 9 - Quizvraag

Oregon is een 'blauwe' staat. Welke partij wint in deze staat meestal de verkiezingen?
A
republikeinen
B
democraten
C
anders

Slide 10 - Quizvraag

Amerika is een
A
directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 11 - Quizvraag

Wie gaat de Amerikaanse verkiezingen winnen, denk je?
A
De republikeinen (Trump)
B
De democraten (Biden)

Slide 12 - Quizvraag

Stel dat in Nederland niet het systeem van evenredige vertegenwoordiging zou gelden, maar het districtenstelsel. Veronderstel tevens dat iedere gemeente een district vormt.

Nederland komt er dan zo uit te zien:

Slide 13 - Tekstslide



Waar worden de presidentskandidaten
voor de partij bekend gemaakt?
A
Partijbeurzen
B
In het congres
C
Partijcongressen
D
Algemene vergaderingen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide



Inwoners van de VS stemmen op.....
A
Kiesmannen
B
De presidentskandidaat

Slide 16 - Quizvraag


Wat valt je op aan deze plaat?

Slide 17 - Open vraag



Als een presidentskandidaat de meeste stemmen heeft in een staat, krijgt deze alle kiesmannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Waarom is het in de VS lastiger om te stemmen dan in NL?
A
Er zijn minder stembureaus
B
Je moet een bepaald salaris hebben
C
Je moet je van te voren inschrijven
D
Mensen weten niet wie ze kunnen kiezen

Slide 20 - Quizvraag

Wat ging er niet goed in dit debat?

Slide 21 - Open vraag

AUB-structuur in debat
A=Argument
U=Uitleg
B=bijvoorbeeld 
"Ik ben tegen referenda (standpunt), omdat ik denk dat veel mensen slecht onderbouwde keuzes maken (argument)
Veel wetsvoorstellen zijn ingewikkeld en burgers hebben vaak geen tijd om zich te verdiepen in deze moeilijke uitleg (uitleg). Het Oekraine-referendum bijvoorbeeld, ik begreep er niet veel van" (bijvoorbeeld)

Slide 22 - Tekstslide

De lessen op middelbare scholen moeten pas om 10:00 beginnen.

Slide 23 - Open vraag

Stemmen moet niet langer een recht zijn, maar een plicht

Slide 24 - Open vraag

Wc-papier mag alleen nog maar in papier verpakt worden (ipv plastic)

Slide 25 - Open vraag