Comparatives 1hv

1 / 34

Slide 1: Tekstslide

EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Lesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Take out your book and start reading.

timer

10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning:

Warm-up activity- use of English
Grammar: comparatives.
Vocabulary: cities

Goals:

I know which words go together in English.
I know what an adjective is.
I can compare two things in English.
I can talk about cities and towns.

Slide 3 - Tekstslide

Warming up

timer

3:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

What is an adjective again?

Slide 7 - Woordweb

What does the word compare mean?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Comparative

He is SMARTER THAN I am.

They play BETTER THAN my friends.

Sam watches MORE INTERESTING films THAN my brother does.

Slide 10 - Tekstslide

Comparative

1 of 2 lettergrepen= + er

3 of meer = more + adjective

As + adjective + as

Slide 11 - Tekstslide

Let's try!
1) We were ___________ (quick) than they were.

Slide 12 - Open vraag

2) She is ________ (tall) than her sister.

Slide 13 - Open vraag

3) James is __________ (small) than his big brother.

Slide 14 - Open vraag

4) Jane and Jayson are ___________ (slow) than their sister. They are always late!

Slide 15 - Open vraag

5) She is ____________ (beautiful) than her mother

Slide 16 - Open vraag

6) The sequel was even ________ (amazing) than the first film.

Slide 17 - Open vraag

Spelling Exceptions 1

Good

Better

Bad

Worse

Well

Better

Little

Less

Far

Further/Farther

Slide 18 - Tekstslide

Spelling exceptions 2

Met de Medekliker - Klinker - Medeklinker combo (MKM): verdubbel je de laatste medeklinker.

Big - Bigger , Sad - Sadder, Wet-Wetter

Bijvoeglijknaamwoord eindigt op -y : y verandert in i

Pretty - Prettier, Happy - Happier, Busy - Busier

Slide 19 - Tekstslide

Maak van de volgende adjectives een comparative

Slide 20 - Tekstslide

Mad

Slide 21 - Open vraag

Hot

Slide 22 - Open vraag

New

Slide 23 - Open vraag

Thin

Slide 24 - Open vraag

Good

Slide 25 - Open vraag

Silly

Slide 26 - Open vraag

Lucky

Slide 27 - Open vraag

Hungry

Slide 28 - Open vraag

Bad

Slide 29 - Open vraag

Laten we kijken of je de regels nog weet?

Slide 30 - Tekstslide

Als een adjective 3 of meer lettergrepen heeft dan?

Slide 31 - Woordweb

Als een adjective 2 of minder lettergrepen heeft dan?

Slide 32 - Woordweb

Wat gebeurt er als een adjective eindigt
op -y?

Slide 33 - Woordweb

Noem een adjective met een onregelmatige comparative

Slide 34 - Woordweb