23MRb Retailmarketing Week 4.4: H4 Marktsegmentatie & opdracht

23MRb Retailmarketing
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

23MRb Retailmarketing

Slide 1 - Tekstslide

Marketing is:

  • Alle activiteiten (die verkoop bevorderen)
  • Bedrijfsinkomsten verwerven (winst gericht)
  • Op lange termijn (onderzoek)
  • Inspelen op behoeften en wensen van je doelgroep(en)

Slide 2 - Tekstslide

Samengevat en vooruitblik
Gesproken over (H1 t/m H4):
  • Basisdoelen bedrijfsvoering.
  • Basisstructuren omgeving.
  • Ontwikkelingen omgeving.
  • Interactie concurrentie.
  • Winkelformule.
  • Indelen consumenten: marktbenadering, marktsegmentatie
     en groeistrategieën.

Nog spreken over:
  • Gedrag consumenten

Slide 3 - Tekstslide

Marketing door producenten gericht op de tussen-/groothandel is:
A
Push-marketing
B
Pull-marketing

Slide 4 - Quizvraag

Noem 3 eisen waaraan
een doelgroep
moet voldoen.

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Sleepvraag

Marktfragmentatie is vooral mogelijk door....
A
Maatschappelijke ontwikkeling
B
Culturele ontwikkeling
C
Technologische ontwikkeling
D
Geografische ontwikkeling

Slide 7 - Quizvraag

Groeien door een bestaand product op een nieuwe markt te gaan verkopen is...
A
Marktpenetratie
B
Marktontwikkeling
C
Productontwikkeling
D
Diversificatie

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een nadeel van een ongedifferentieerde marktbenadering?
A
De retailers maken gebruik van maar één winkelformule.
B
Het is niet duidelijk op welke doelgroepen de retailers zich richten.
C
De retailers richten zich maar op een heel klein deel van de markt.
D
De retailers hebben verschillende winkelformules nodig om zich op de verschillende doelgroepen te richten.

Slide 9 - Quizvraag

Komen er de laatste jaren meer of minder marktsegmenten?
A
Meer
B
Minder

Slide 10 - Quizvraag

Inhoud
Consumentengedrag:
  • Fasen koopbeslissing
  • Fasen koopgedrag
  • Typen producten 
  • Koopsituaties

Slide 11 - Tekstslide

Gedrag consument...
...begrijpen is heel belangrijk om in iedere fase van koopgedrag jouw aanbod als beste oplossing te presenteren.


Slide 12 - Tekstslide

Fasen doe je doorloopt bij aankoop.

Slide 13 - Woordweb

Fasen koopbeslissing

Slide 14 - Tekstslide

Huidige situatie
Gewenste situatie

Slide 15 - Tekstslide

Probleemherkenning
1. Consumentenbehoefte → product oplossing probleem.
(primair of secundair)

2. Methode → keuze verkoper oplossing probleem.
  • Persoonsgebonden probleem, bijv. tijd.
  • Productgebonden probleem, bijv. moeilijk product.
  • Winkelgebonden probleem, bijv. bereikbaarheid.
                                                                                                                       → oplossing zoeken

Slide 16 - Tekstslide

Mobiliteit
Persoonlijke ontwikkeling
Gezondheid
Fiets
Studie

Slide 17 - Sleepvraag

Fasen koopbeslissing

Slide 18 - Tekstslide

Informatie zoeken
Consument zoekt informatie over producten
Consument bepaalt keuzemotieven (Wat is belangrijk?)

Slide 19 - Tekstslide

Informatiebronnen consument

Slide 20 - Woordweb

Fasen koopbeslissing

Slide 21 - Tekstslide

Evalueren van alternatieven
Consument vergelijkt mogelijkheden
(Ook substituten!)
Belangrijk om verwante producten te presenteren!

Slide 22 - Tekstslide

Fasen koopbeslissing

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie na de koop
Cognitieve dissonantie → twijfel na de aankoop
Belangrijk om keuze te bevestigen met communicatie.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe kun je gebruik maken van kennis over gebruiks- en afdankgedrag?

Slide 26 - Open vraag

Samengevat
Gedrag van consumenten heeft een voorspelbaar patroon.

Zal dat patroon voor iedereen precies hetzelfde zijn?


Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
  • 3 minuten
  • Je hebt een nieuwe telefoon nodig (zonder abonnement). 
    Beschrijf alle stappen die je doorloopt om tot een uiteindelijke koop te komen.
timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
  • 1 minuut
  • Je hebt avondeten nodig (normale avond). 
    Beschrijf alle stappen die je doorloopt om tot een uiteindelijke koop te komen.
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen situatie 1 en situatie 2?

Slide 30 - Tekstslide

Type product & situatie
Hoe een consument zich gedraagt in deze fasen is afhankelijk van:

  1. Type product
  2. Koopsituatie

Slide 31 - Tekstslide

Soorten "goods" (producten)
  • Convenience goods (dagelijks)

    Staple goods: zonder nadenken, standaard
    Impuls goods: toeval
    Emergency goods: plots nodig (paraplu, kaarsen, etc.)

  • Shopping goods (regelmatig)
  • Specialty goods (zeldzaam)
  • Preferred goods (merktrouw)

Slide 32 - Tekstslide

Specialty goods

Slide 33 - Woordweb

Koopsituatie
1. Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag (UPO-model)
Nieuw soort product


2. Beperkt probleemoplossend koopgedrag (BPO-model)
Nieuw product, bekende soort

3. Routinematig aankoopgedrag (RAG-model)

Slide 34 - Tekstslide

Week 14: Samenvatting
Gedrag van consumenten heeft een voorspelbaar patroon.

Gedrag verschilt op basis van:
- type product
- type consument

Bedrijven kunnen communicatie richten op koopfase.

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht
  • Onderzoek of jouw leerbedrijf convenience, shopping of specialty goods verkoopt. (combinatie mogelijk)
  • Bedenk voor jezelf twee producten die passen bij
    de UPO-, BPO- en RAG-modellen.
  • Maak opgaven 1t/m 15 van hoofdstuk 5.

Slide 36 - Tekstslide