Marketing H1 De Klant

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Je weet wat marketing is
2. Je kan de marketingcyclus beschrijven
3. Je kent de pyramide van Maslov
4. Je kan beschrijven wat aankoopgedrag is

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik: Wat is marketing?

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent marketing?
A
Reclame om het gedrag van mensen te veranderen.
B
Een groep consumenten voor wie een product bedoeld is.
C
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen.
D
De mate waarin je je behoefte kunt voorzien.

Slide 4 - Quizvraag

Weten jullie het nog?
Wat betekent doelgroep?
A
Mensen met dezelfde afkomst.
B
Een groep mensen met dezelfde kenmerken
C
Verschillende mensen
D
Mensen die hetzelfde geloof.

Slide 5 - Quizvraag

Maslov
Wat was dat ook alweer???

Slide 6 - Tekstslide

Piramide van Maslov

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de 3 soorten primaire behoeften?
A
Kleren, fiets en jas
B
Voeding, woonruimte en kleren
C
Telefoon, voeding en woonruimte.
D
Fiets, huis en schoenen.

Slide 8 - Quizvraag

Gezamenlijke opdracht: 

  • Leg aan de hand van de theorie van Maslow uit dat een medewerker die erg gepest wordt op de werkvloer, slechte prestaties zal gaan leveren. 
  • Leg uit hoe jij als leidinggevende gebruik kan maken van de eerste twee treden van de piramide van Maslov om de arbeidsmotivatie van zijn medewerkers te vergroten. 

Slide 9 - Tekstslide

Aankoopgedrag 
Je kunt         :
  • De soorten aankoopgedrag onderscheiden (RAG/BPO/UPO)
  • Producten indelen in convenience, shopping, specialty en unsought goods.


Indeling is niet hard: wat voor de één een convenience good is, is voor de ander een shopping good.






Slide 10 - Tekstslide

RAG 
RAG (routinematig aankoopgedrag): 
  • producten die de consument vaak koopt en al vaak heeft gekocht. 
  • Interesse voor informatie is beperkt. Bijv.dagelijkse boodschappen --> convenience goods en daarnaast unsought goods (impulsaankopen). 
  • Aankoop gaat op dezelfde manier.

Slide 11 - Tekstslide

UPO 
UPO (uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag): 
  • een belangrijke aankoop voor de consument met een hoge prijs
  • Weinig ervaring met het product of koopt het voor de eerste keer. 
  • Veel moeite en tijd aan besteden, veel informatie in-winnen   -->   specialty goods


Slide 12 - Tekstslide

BPO 

BPO (beperkt probleemoplossend aankoopgedrag): 
  • het is niet nieuw maar consument koopt het minder vaak.
  • Hij weet nog niet precies welke kwaliteit/kleur/merk. Hij is bereid om meer informatie in te winnen. 
  • De prijs is hoger dan bij convenience goods --> 
                                                                        shopping goods
Bijv. kleding of apparatuur die regelmatig wordt vervangen.

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke goederen gaat het om routinematig aankoopgedrag?
A
Convenience good
B
Unsought good
C
Shopping good
D
Specialty good

Slide 14 - Quizvraag

Soorten koopgedrag

RAG | Routinematig aankoopgedrag

BPO | Beperkt probleemoplossend koopgedrag

UPO | Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Woonplaats
  • Regio
  • Klasse
  • Opleidingsniveau
  • Beroep
  • Vrijetijdsbesteding
  • Aankoopgedrag

Slide 16 - Tekstslide

Communicatiestijlen
Leeftijd
Geslacht
Woonplaats
Regio
Klasse
Opleidingsniveau
Beroep
Vrijetijdsbesteding
Aankoopgedrag

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Woonplaats
  • Regio
  • Klasse
  • Opleidingsniveau
  • Beroep
  • Vrijetijdsbesteding
  • Aankoopgedrag

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Woonplaats
  • Regio
  • Klasse
  • Opleidingsniveau
  • Beroep
  • Vrijetijdsbesteding
  • Aankoopgedrag

Slide 19 - Tekstslide

Bij welke goederen gaat het om routinematig aankoopgedrag?
A
Convenience good
B
Unsought good
C
Shopping good
D
Specialty good

Slide 20 - Quizvraag

De term UPO (Uitgebreid ProbleemOplossend aankoopgedrag) past het beste bij
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods
D
low involvement goods

Slide 21 - Quizvraag

bij welk koopgedrag heeft de consument weinig kennis van de product categorie?
A
beperkt probleem oplossend aankoop gedrag
B
uitgebreid probleem oplossend aankoopgedrag
C
rationeel koopgedrag
D
routinematig aankoop gedrag

Slide 22 - Quizvraag

Aankoopgedrag waarbij de consument door zijn ervaring met het product niet
lang hoeft na te denken over zijn aankoop
A
UPO
B
BPO
C
RAG

Slide 23 - Quizvraag

Aankoopgedrag waarbij de consument enige ervaring heeft met het product en
enige moeite doet om de ontbrekende kennis aan te vullen.
A
UPO
B
BPO
C
RAG

Slide 24 - Quizvraag

Fasen koopgedrag
1. communicatiegedrag - informatie zoeken
2. aankoopgedrag - hoe vaak en waar koop je iets
3. gebruiksgedrag - hoe gebruik je iets, wanneer gebruik je het
4. afdank gedrag - stoppen met gebruik - uit de mode, nieuw beter product

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de "stimulus" in het blackboxmodel?
A
Aankoopgedrag van de consument
B
De verwerking van iets in de hersenen
C
Een bepaalde gedragsreactie
D
Alles wat een mens waarneemt van buitenaf

Slide 26 - Quizvraag

Iemand die voor de 3e keer in 6 jaar tijd een nieuwe computer aanschaft heeft beperkt behoefte aan informatie. Dit is een voorbeeld van
A
Routinematig aankoopgedrag (RAG)
B
Uitgebreid probleemoplossend gedrag (UPO)
C
Beperkt probleemoplossend gedrag (BPO)
D
Low involvement gedrag (LIG)

Slide 27 - Quizvraag

Samenvatting
Vandaag heb je een aantal termen herhaalt: Marketing, Maslov en je hebt de verschillende  fasen van het aankoopgedrag.

Nu gaan jullie de opdrachten maken uit H1

Slide 28 - Tekstslide