6.4

VWO 6
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VWO 6

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel vandaag
Je kunt het verschil in bedrijfsresultaat berekenen tussen de intergrale kostprijscalculatie en  variabelekostencalculatie methode 

Slide 2 - Tekstslide

Als productie en afzet aan elkaar gelijk zijn



is het (begroot) bedrijfsresultaat bij intergrale kostprijscalculatie en variabelekostprijscalculatie hetzelfde. 

Slide 3 - Tekstslide

Maar hoe bereken je het bedrijfsresultaat als productie en afzet van elkaar verschillen en er dus sprake is van een voorraadmutatie?  
maand
voorraad begin maand
productie
afzet
voorraad einde maand
januari
1.000
200
150
1.050
februari
1.050
200
100
1.150
maart 
1.150
200
300
1.050
= +50

Slide 4 - Tekstslide

Absorption costing 
= integrale kostencalculatie

Kostprijs = C/N + V /B

Voorraad wordt geactiveerd tegen toegerekende constante en variabele kosten per product 
Direct costing 
= variabele kostencalculatie

Kostprijs = V 

Voorraad wordt geactiveerd tegen variabele fabricagekosten (dus exclusief variabele verkoopkosten) 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Viajor BV maakt elektronische component Qaz 
  • Normale productie en afzet is 120.000 stuks per jaar 
  • Voor 2019: verwachte productie 120.000 en afzet 130.000 stuks 
  • Begin voorraad op 1/1/2019 is 15.000 stuks 
  • Constante fabricagekosten per jaar € 60.000 
  • Variabele fabricagekosten € 1 per stuk 
jaar
voorraad begin maand
productie
afzet
voorraad einde maand
2019
15.000
120.000
130.000
5.000 

Slide 6 - Tekstslide

Intergrale kostprijs
bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaten 

verkoopresultaat= 130.000 x (€3 - €1,50) =€195.000 

er is geen begroot bezettingsresultaat want B productie 120.000 = N productie 120.000

begroot bedrijfsresultaat = € 195.000


variabele kostencalculatie
bedrijfsresultaat = totale dekkingsbijdrage - constante kosten 

dekkingsbijdrage = 
130.000 x € 2 = € 260.000
constante kosten = € 60.000

begroot bedrijfsresultaat 
= € 260.000 - € 60.000 = € 200.000

begroot bedrijfsresultaat=  € 200.000





Viajor BV maakt elektronische component Qaz
  • Normale productie en afzet is 120.000 stuks per jaar
  • Voor 2019: verwachte productie 120.000 en afzet 130.000 stuks
  • Begin voorraad op 1/1/2019 is 15.000 stuks
  • Constante fabricagekosten per jaar € 60.000
  • Variabele fabricagekosten € 1 per stuk 
€ 5.000 verschil
= voorraadmutatie

Slide 7 - Tekstslide

intergrale kostprijs

Voorraad 1/1 = 15.000 x € 1,50 = € 22.500
Voorraad 31/12= 5.000 x€ 1,50= €   7.500
Voorraadafname                      = € 15.000




Variabele kostpijs
Voorraad 1/1 = 15.000 x € 1   = € 15.000
Voorraad 31/12 = 5.000 x € 1= €   5.000
Voorraadafname                  = €  10.000






Viajor BV maakt elektronische component Qaz
  • Normale productie en afzet is 120.000 stuks per jaar
  • Voor 2019: verwachte productie 120.000 en afzet 130.000 stuks
  • Begin voorraad op 1/1/2019 is 15.000 stuks
  • Constante fabricagekosten per jaar € 60.000
  • Variabele fabricagekosten € 1 per stuk 
€ 5.000 verschil
€ 15.000
€ 10.000

Slide 8 - Tekstslide

Snel verschil in winst berekenen

verschil = 
(eindvoorraad - beginvoorraad) x constante kosten per product

Nb: als de voorraad is gedaald is de winst bij absorption kosten lager dan bij direct costing. 

Slide 9 - Tekstslide


timer
2:30

Slide 10 - Open vraag

variabele kosten 40% van de verkoopprijs = 

   variabele kosten      ..... %
+ winstopslag             40%
= verkoopprijs           100%



€ 19,20 / 60 x 100 = € 32,00

Slide 11 - Tekstslide


timer
4:00

Slide 12 - Open vraag

  • Dekkingsbijdrage = verkoopprijs - variabele kostprijs  = € 32,00 - € 19,20 = € 12,80
  • Uit de dekkingsbijdrage worden de constante kosten voldaan. Break-even bij 25.000 stuks. 
  • constante kosten = 25.000 x € 12,80 = € 320.000

Slide 13 - Tekstslide


Verschil intergrale kostencalculatie- variabele kostencalculatie: constante kosten horen niet tot de kostprijs bij direct costing.

Slide 14 - Tekstslide


Bereken verschil m.b.v. snelle methode = verschil o.b.v. voorraadmutatie
timer
4:00

Slide 15 - Open vraag

Verschil absorption costing - direct costing: constante kosten horen niet tot de kostprijs bij direct costing. In deze opgave is machine-uurtarief deels constant: 60% van € 2,50 = € 1,50

Slide 16 - Tekstslide


verschil = (eindvoorraad - beginvoorraad) x constante kosten per product

- 1.000 x € 1,50 = - € 1.500
voorraad gedaald dus winst bij absorption costing ligt € 1.500 lager

Slide 17 - Tekstslide


Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide


Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide


Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide


Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide


Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide


Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide


Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide