3 vmbo-b 2.4 bevruchting en zwangerschap deel 2

thema 2 voortplanting en seksualiteit
2.4 bevruchting en zwangerschap deel 2


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

thema 2 voortplanting en seksualiteit
2.4 bevruchting en zwangerschap deel 2


Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen
herhaling vorige les: 2.4 bevruchting en zwangerschap deel 1
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.4 bevruchting zwangerschap deel 2
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je een ongeboren kind in de eerste 3 maanden van de zwangerschap?
A
foetus
B
embryo
C
organisme
D
baby

Slide 3 - Quizvraag

waar vind de bevruchting van een eicel plaats?
A
baarmoeder
B
vagina
C
eileider
D
eierstokken

Slide 4 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de embryonale ontwikkeling beschrijven
- kan je beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen

Slide 5 - Tekstslide

Even herhalen
Bevruchting vindt plaats in de eileider.
De bevrucht eicel deelt zich een aantal keer tot een klompje cellen.

Het klompje cellen gaat naar de baarmoeder en hecht zich daar vast. Dat noem je innesteling. Op dat moment is een vrouw zwanger.

In de eerste 3 maanden wordt het ongeboren kind een embryo genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Het embryo heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig:
- De eerste weken na innesteling haalt het embryo dit uit het dikke slijmvlies van de baarmoeder.
- Daarna: via de placenta en de navelstreng.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Links zie je een embryo van 7 weken oud.
Het heeft een hart en bloedvaten.

Op de plaats in de baarmoeder waar het embryo is ingenesteld, begint nu de placenta (moederkoek) te groeien).

Slide 9 - Tekstslide

In de placenta stroomt bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder.

Door kleine gaatjes in de wanden van de bloedvaten, gaan stoffen van het ene bloedvat naar het andere.

Slide 10 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de placenta:
- gaan zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
- gaan afvalstoffen van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.

Slide 11 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.

Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 12 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Na 3 maanden noem je het ongeboren kind een foetus.
Een foetus heeft al alle kenmerken van een mens.



Slide 13 - Tekstslide

In de afbeelding links zie je een foetus.
Om de foetus heen zie je de vruchtvliezen.
De foetus ligt in vruchtwater.
Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 14 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
prenataal onderzoek
= onderzoeken om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder.

Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.

Slide 15 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Voorbeelden van prenataal onderzoek:
- echoscopie (echo)
- NIPT
- vlokkentest
- vruchtwaterpunctie

Deze 4 moet je kennen.

Slide 16 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
echoscopie

Met behulp van geluidsgolven wordt een beeld gemaakt.
Geluidsgolven zijn niet schadelijk.

Met een echo kan je bijvoorbeeld zien of een baby goed groeit.
Na 20 weken is er een uitgebreidere echo. Hierbij kijkt de arts of er zichtbare afwijkingen zijn (bijv. een hartafwijking)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
NIPT
 
Bij de moeder wordt een beetje bloed geprikt. In dit bloed zit DNA van de foetus. Het DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen van de baby. De arts onderzoekt het DNA op afwijkingen.

De NIPT is veilig voor de baby en is erg betrouwbaar.



Slide 19 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
vlokkentest

Hierbij haalt de arts cellen uit de placenta. In de placenta zitten cellen van de foetus. Een arts onderzoekt deze cellen op afwijkingen in het DNA en de chromosomen.

Bij een vlokkentest is er een kleine kans op een miskraam.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
vruchtwaterpunctie

Hierbij zuigt de arts met een naald een beetje vruchtwater op. In het vruchtwater zitten cellen van de foetus. De arts onderzoekt de chromosomen in deze cellen.

Ook bij een vruchtwaterpunctie is er een kleine kans op een miskraam.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

vragen??

Slide 25 - Tekstslide

zelf aan de slag
2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 2:

opdracht 4 t/m 9 maken
(vanaf blz. 125)

Slide 26 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de embryonale ontwikkeling beschrijven
- kan je beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen

Slide 27 - Tekstslide