H2 - H5 Elektriciteit - 5.4 herhalen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is vermogen?

Slide 4 - Open vraag

Het vermogen van een groter apparaat is vaak ook groter dan het vermogen van een kleiner apparaat.
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke letter hoort bij vermogen?
A
p
B
P
C
v
D
V

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

De eenheid van vermogen is ...
A
Joule
B
Volt
C
Watt
D
Ampere

Slide 10 - Quizvraag

Je kunt de stroomsterkte in milliampere of in ampere invullen in de formule voor vermogen.
Waar
Niet waar

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Het vermogen van een apparaat is 3 W. De stroomsterkte is 0,2 A. Wat is de spanning van het apparaat?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Het vermogen is 5 W, de spanning is 7 V. Wat is de stroomsterkte van het apparaat?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

De spanning van een apparaat, als je deze gebruikt, is 12 V. De stroomsterkte is 2 A. Wat is het vermogen?

Slide 23 - Open vraag

Leg je het apparaat weg, dan wordt de stroomsterkte 2x zo klein. Wat gebeurt er met het vermogen?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide