H9 Elektromagnetische straling en materie

Elektromagnetische straling
en materie
Hoofdstuk 9
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Elektromagnetische straling
en materie
Hoofdstuk 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In dit hoofdstuk...
- Elektromagnetisch spectrum
- Twinkelende sterren
- Telescopen
- Elektromagnetische golf
- Zwarte straler
- Kleur
- Wet van Wien
- Intensiteit
- Stralingsvermogen (lichtkracht)
- Wet van Stefan-Boltzsmann
- Hertszsprung-Russell diagram
- Fraunhoferlijnen
- Emissie- + absorptiespectrum
- Kwadratenwet
- Doppler effect
- Rood- en blauwverschuiving
- Massadefect
- Levensloop sterren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektromagnetisch spectrum

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Radiotelescoop


Grootste ter wereld in China 
d = 500m





Chinese FAST-radiotelescoop (grootste ter wereld)

Slide 7 - Tekstslide

Begrippen:
optische telescoop, radiotelescoop en ruimtetelescoop.
planckkromme, continu spectrum
James Webb telescoop

infra rood telescoop

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektromagnetische golf
E en B haaks op elkaar en haaks op de voortplantingsrichting (transversale golf)

Beide velden veranderen gelijktijdig in de tijd en wekken elkaar steeds weer opnieuw op. 
Zo kan de golf zonder medium door de lege ruimte reizen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwarte straler
  • Voorwerp dat geen enkele straling weerkaatst, maar alles        absorbeert

  • Gevolg: temperatuur stijgt

  • Hierdoor zal het voorwerp zelf EM straling uit gaan zenden.   Dan is het voorwerp dan niet meer zwart:
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe kleiner de golflengte dat uitgestraald wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk licht geeft de
hoogste temperatuur aan?
En de laagste?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spectrum zwarte straler
  • Hoe korter de golflengte, hoe hoger de intensiteit van het uitgezonden licht.
  • Model klopt niet volledig
  • Werkt per pakketjes: quanta
      --> Planck:

  • korte      ->       heel hoog
     =>> veel energie nodig
E=hf
λ
f
Planckkromme

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intensiteit I
  • Stralingsintensiteit
    I (W/m²) 
     
  •  Oppervlakte onder de grafiek geeft de stralingsintensiteit van de ster.  

Slide 14 - Tekstslide

In het tweede deel van de les ontdek je hoe je met de stralingskromme de oppervlaktetemperatuur van een ster kan bepalen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Wien
λmax verschuift naar links als de temperatuur stijgt
De golflengte wordt dan dus kleiner







λmaxT=kw
λmax :  Golflengte die het meest wordt                            uitgezonden (m)
       :  Temperatuur (K)
    k:  Constante van Wien (BiNaS Tabel 7)
               2,898 · 10⁻³ m·K

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een brandende gloeilamp heeft de gloeidraad een temperatuur van 2,5·103 K. Leg met een berekening uit waarom het rendement van een gloeilamp zo laag is.
Voorbeeld Wet van Wien

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een brandende gloeilamp heeft de gloeidraad een temperatuur van 2,5·103 K. Leg met een berekening uit waarom het rendement van een gloeilamp zo laag is.









Opgave
λmax=Tkw=2,51032,8978103
=1,2106 m
=1,2103 nm

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een brandende gloeilamp heeft de gloeidraad een temperatuur van 2,5·103 K. Leg met een berekening uit waarom het rendement van een gloeilamp zo laag is.






Zoals te zien in BINAS tabel 22, valt deze λmax in het deel van infrarood. Infrarode straling is wat warmte afgeeft. Het merendeel van de oppervlakte onder de grafiek ligt in het infrarode deel van het spectrum, en maar een klein deel in het zichtbare spectrum. Daarom wordt veel (elektrische) energie omgezet in warmte en maar een klein deel in zichtbaar licht. Dus is het rendement laag.


Voorbeeld Wet van Wien
λmax=Tkw=2,51032,8978103
=1,2106 m
=1,2103 nm

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

         Stralingsvermogen 
                      Wet van Stefan-Boltzmann
Pbron=σAT4
σ = 5,670·10⁻⁸ W· m⁻² · K⁻⁴

Slide 21 - Tekstslide

Het stralingsvermogen (in W) van een ster hangt volgens de wet van Stefan-Boltzmann af van de steroppervlakte en de 'oppervlaktetemperatuur'.

Bovenstaande formule is afgeleid op basis van de aanname dat de stralingsbron zijn
stralingsvermogen homogeen in alle richtingen uitzendt en dat er tussen de bron en de
waarnemer geen absorptie of andere storende effecten optreden.


De temperatuur van een ster is echter niet zo eenvoudig te geven als het lijkt, want het binnenste van een ster is meerdere miljoenen Kelvin en de buitenkant slecht enkele duizenden Kelvin.
Daarnaast zijn er nog allerlei onregelmatigheden ten gevolge van stromingen, magneetvelden en dergelijke. De temperatuur van een ster wordt daarom gedefinieerd als de temperatuur die een homogene bol van gelijke grootte als de ster zou moeten
hebben om een gelijk stralingsvermogen uit te zenden. Deze temperatuur wordt de
effectieve temperatuur van een ster genoemd.
Wet van Stefan-Boltzmann
Pbron=σAT4
Betreft

Uitgezonden straling als homogene bol zonder absorptie of onderbrekingen tussen zender en ontvanger


Effectieve temperatuur

De temperatuur die een homogene bol van gelijke grootte als de ster zou moeten hebben om een gelijk stralingsvermogen uit te zenden.

Slide 22 - Tekstslide

Het stralingsvermogen (in W) van een ster hangt volgens de wet van Stefan-Boltzmann af van de steroppervlakte en de 'oppervlaktetemperatuur'.

Bovenstaande formule is afgeleid op basis van de aanname dat de stralingsbron zijn
stralingsvermogen homogeen in alle richtingen uitzendt en dat er tussen de bron en de
waarnemer geen absorptie of andere storende effecten optreden.


De temperatuur van een ster is echter niet zo eenvoudig te geven als het lijkt, want het binnenste van een ster is meerdere miljoenen Kelvin en de buitenkant slecht enkele duizenden Kelvin.
Daarnaast zijn er nog allerlei onregelmatigheden ten gevolge van stromingen, magneetvelden en dergelijke. De temperatuur van een ster wordt daarom gedefinieerd als de temperatuur die een homogene bol van gelijke grootte als de ster zou moeten
hebben om een gelijk stralingsvermogen uit te zenden. Deze temperatuur wordt de
effectieve temperatuur van een ster genoemd.

Stralingsvermogen
Wet van Stafan-Bolzman

Stralingsintensiteit
Pbron=σAT4
I=4πr2Pbron
Stralingsvermogen
Het stralingsvermogen P (W), ookwel lichtsterkte, van een ster is de per seconde in alle richtingen uitgezonden stralingsenergie.
σ = 5,670·10⁻⁸ W· m⁻² · K⁻⁴

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hertzsprung-Russell 
diagram
Een Hertzsprung-Russel of HR-diagram is manier om de gegevens van grote groep sterren tegelijk weer te geven. 
Elke ster krijgt afhankelijk van zijn temperatuur en lichtkracht één stipje in het diagram. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hertzsprung-Russell
diagram
  • Verticale as:                          of
    (logaritme van) 
  • Horizontale as:                   (logaritme van) de effectieve temperatuur
  • Schuine lijnen:
     Straal vergeleken met de staal van de zon.
PzonPbron
Lzon(L)bron

Slide 25 - Tekstslide

binas lichtsterkte (L) i.p.v. stralingsvermogen (P).
Opgave
Bepaal m.b.v het HR-diagram (binas 33) de effectieve temperatuur van de zon.



x = alog y
y = ax



            Log Teff = 3,75
                     Teff = 103,75
                     Teff = 5,6·10³ K
log(LzonLbron)

Slide 26 - Tekstslide

Log Teff = 3,75 --> Teff = 10^3,75 = 5,6*10^3 K
Spectrum lamplicht

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fraunhoferlijnen
Fraunhoferlijnen zijn donkere lijnen in het spectrum van de zon. Ze worden veroorzaakt door absorptie van bepaalde golflengtes van licht door atomen in de atmosfeer van de zon.

Slide 28 - Tekstslide

Leg uit wat Fraunhoferlijnen zijn en wat de oorzaak hiervan is.
Emissie en absorptie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absorptie- en emissiespectrum
Continu spectrum
Discreet spectrum

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absorptie- en
Emissiespectra

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwadratenwet
De hoeveelheid straling neemt kwadratisch af met de afstand. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwadratenwet

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de Zon
Je vindt gegevens van de zon op meerdere plekken in de BINAS:
32 B - samen met andere sterren
32 C - tabel van alleen de zon
Let op dat voor het stralingsvermogen P = σ A T⁴ de effectieve temperatuur nodig is, deze staat in tabel 32B.
Kwadratenwet: 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ook wel het dopplereffect

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bron beweegt van je af: roodverschuiving
en naar je toe: blauwverschuiving

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bron beweegt van je af: roodverschuiving (> 0)
golflengte wordt groter
en naar je toe: blauwverschuiving (z < 0)
golflengte wordt kleiner
z=cv=λΔλ
z = dopplerverschuivingsfactor
v = snelheid van de bron
c = lichtsnelheid
= verandering van golflengte in nm
= oorspronkelijke golflengte in nm
Δλ
λ

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijnen verplaatsen richting rood... roodverschuiving

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijnen verplaatsen richting rood... roodverschuiving
Bron beweegt van je af

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijnen verplaatsen richting blauw... blauwverschuiving

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijnen verplaatsen richting blauw... blauwverschuiving
Bron beweegt naar je toe

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massadefect
Afzonderlijke protonen en neutronen wegen samen meer
dan gebonden protonen en neutronen:


proton     1,007276 u
neutron  .1,008766 u   +
                  2,015941 u
proton + neutron gebonden = 2,013553 u
(deuteriumkern)
2,015941 - 2,013553 = 0,002388 u
Het kost deze massa aan energie om te binden >>
E=mc2

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel van de EM straling dringt door de aardatmosfeer?
A
Alles
B
Niks
C
Bijna alles
D
Een groot deel dringt niet door

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vormt mist geen belemmering voor een radiotelescoop?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De levensloop van een ster

Slide 47 - Tekstslide

In de vorige les zagen we een filmpje hoe de zon en de planeten waren ontstaan. Na ongeveer 4,6 miljard jaar. zal de zon een nieuwe fase in gaan en wordt het een rode reus. Dat komt omdat al het waterstof is omgezet in helium en de zon gaat dan over in een nieuwe vorm van "verbranding", namelijk van helium omzetten naar koolstof. De zon wordt dan enorm veel groter dan hij nu is en hierdoor gaat de zon ook de aarde verslinden.

Wanneer deze fase voorbij is, zal de buitenste laag wegdrijven en blijft alleen de hete kern over. We noemen zo'n ster een witte dwerg.

Niet alle sterren maken de zelfde fases mee en elke fase van de ster heeft een eigen duur. Zo zijn er superreusen, deze gaan supernova en we houden dan nog neutronen sterren of zwarte gaten over. Daarnaast heb je sterren die nooit meer veranderen nadat ze gecreëerd zijn, dat zijn de rode en bruine dwergen.

Waar een ster begint en welke fases het door zal lopen, hangt hoeveel massa aanwezig is om een ster uit te vormen. Hoe meer massa, hoe groter de ster, maar ze verbranden dan ook sneller.

In het plaatje hier boven zijn de lichtste sterren onderaan en de zwaarste bovenaan.
Een ster met dezelfde kleur als de zon heeft een 81x zo grote lichtsterkte. Bereken de diameter van deze ster.








Opgave Vermogen Straler

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ster met dezelfde kleur als de zon heeft een 81x zo grote lichtsterkte. Bereken de diameter van deze ster.








Opgave Vermogen Straler
A SP S=σT S4
P S=81P Z
T S(ter)=T Z(on)
}
A ZP Z=σT Z4
P Sr S2=P Zr Z2r S2=P ZP Sr Z2
A SP S=A ZP Z4πr S2P S=4πr Z2P Zr S2P S=r Z2P Z
r S=P ZP Sr Z=81r Z=9r Z
d S=9d Z

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies