Met een mening maakt een schrijver zijn lezer duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt.
Een ander woord voor mening is ook wel standpunt.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Mening
Met een mening maakt een schrijver zijn lezer duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt.
Een ander woord voor mening is ook wel standpunt.
Slide 1 - Tekstslide
In welke van onderstaande tekstsoorten kom je een mening tegen?
A
activerende tekst
B
amuserende tekst
C
betogende tekst
D
beschouwende tekst
Slide 2 - Quizvraag
Tekstsoorten met een mening
Beschouwende tekst – doel is mening laten vormen
Betogende tekst – doel is overtuigen
Activerende tekst - doel is overtuigen EN je iets laten doen
Slide 3 - Tekstslide
Expliciet vs. impliciet
Lang niet altijd geeft een schrijver zijn mening expliciet aan met signaalwoorden, vaak moet je als lezer zelf maar uit de tekst afleiden wat de schrijver nou vindt.
Slide 4 - Tekstslide
Aan welke signaalwoorden kun je een mening/standpunt herkennen?
Slide 5 - Woordweb
Argumenten
Een schrijver gebruikt argumenten om zijn mening te onderbouwen of aannemelijk te maken.
Ik vind dat de overheid maatregelen moet nemen tegen obesitas,want25% van de jeugd heeft al verschijnselen van obesitas.
Slide 6 - Tekstslide
Aan welke signaalwoorden kun je argumenten herkennen?
Slide 7 - Woordweb
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Ik vind het belangrijk om zo min mogelijk vlees te eten, omdat ik het idee heb dat veeteelt slecht is voor het milieu.
A
Ik vind het belangrijk om zo min mogelijk vlees te eten
B
omdat ik het idee heb dat veeteelt slecht is voor het milieu.
Slide 8 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Je bent verkouden, je kunt maar beter een paracetamol nemen.
A
Je bent verkouden
B
je kunt maar beter een paracetamol nemen.
Slide 9 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Het is verstandig om je regenjas mee te nemen, het regent.
A
Het is verstandig om je regenjas mee te nemen
B
het regent.
Slide 10 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Je moet goed leren vanmiddag, want morgen krijg je een toets.
A
Je moet goed leren vanmiddag
B
want morgen krijg je een toets.
Slide 11 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden. Het is daarom een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
A
Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.
B
Het is daarom een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
Slide 12 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Je moet snel die tickets kopen, de concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
A
Je moet snel die tickets kopen
B
de concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
Slide 13 - Quizvraag
Welk deel van de zin is een mening/standpunt?
Stilzitten is erg ongezond, dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
A
Stilzitten is erg ongezond
B
dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
Slide 14 - Quizvraag
Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.