Argumentatie 3F

Argumentatie 3F
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Argumentatie 3F

Slide 1 - Tekstslide

Standpunt
Hoe jij tegen een onderwerp aankijkt, wat jouw mening daarover is, dat noem je je standpunt.


Slide 2 - Tekstslide

  •  ik vind ..., volgens mij ...,
maar vaak ook niet en moet de luisteraar/lezer maar snappen dat dit een persoonlijk standpunt is.
  • Welke twee soorten argumentatie ken je?

Slide 3 - Tekstslide

Twee soorten argumenten
  • de feitelijke en de waarderende

  • Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar.
  • -Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
  • -De PVV heeft ideeën die in strijd zijn met onze rechtstaat (feitelijk argument), ik zal er dus nooit op stemmen (standpunt).

Slide 4 - Tekstslide

 Een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn
-als de schrijver/spreker claimt dat zijn argument waar is, noemen we het een feitelijk argument. 

Trump zegt dat hij de meest populaire president ooit is (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument).

Dit is een feitelijke argument, omdat hij verwijst naar een foto.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Een waarderend argument
  •  is een uitspraak met een waarde-oordeel, de schrijver/spreker vindt iets (goed-slecht, mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk). Deze argumenten moet je dan ook onderbouwen: je moet vertellen waarom jij dit een goed argument vindt.
  • -Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want ik kan niet goed tegen die spanning (waarderend argument).
  • -De PVV is een racistische partij (waarderend argument), ik zal er dus nooit op stemmen (standpunt).

Slide 7 - Tekstslide

Tegenargument (Weerlegging)
  • Twee manieren
  • Bij feitelijke argumenten die waar zijn; die zijn namelijk niet te weerleggen, dus val je het standpunt aan.
  • -Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).

  • -Ik heb juist wel zin in het examen (standpunt), want ik heb echt zin in een nieuwe opleiding (waarderend tegenargument)

Slide 8 - Tekstslide

Je weerlegt zijn argumentatie
  • Deze tactiek is vooral bruikbaar om waarderende argumenten en argumenten die niet zo feitelijk zijn als de spreker/schrijver ze presenteert aan te vallen.
  • -Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want ik kan niet goed tegen die spanning (waarderend argument).
  • -Dan wordt het voor jou belangrijk om te leren omgaan met die spanning (tegenargument), dan ga jij ook graag examen doen (standpunt).

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatiestructuren

Slide 10 - Tekstslide