e1e week 9

Het programma
Lezen
Test bespreken
Proefwerk grammatica h1 en h2 week 11 opgeven
Oefenen met grammatica
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het programma
Lezen
Test bespreken
Proefwerk grammatica h1 en h2 week 11 opgeven
Oefenen met grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Noteer één woord dat je in de zin hieronder op de puntjes kunt invullen.
Dit is een ….. eend.

Slide 2 - Open vraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Open vraag

Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Voorbeelden: 
1. De chagrijnige meneer.
2. De meneer is chagrijnig. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Stellende trap 
Vergrotende trap 
Overtreffende trap
mooi
mooier
mooist

Slide 6 - Sleepvraag

Welke trap van vergelijking is correct?
A
goed-beter-best
B
goed - best - meest goed
C
goed-goeder-goedst
D
goed - beter - meest beter

Slide 7 - Quizvraag

Volleyballen vind ik het leukst.
Ik ben het dapperst.
Dit is een .............. trap
A
vergrotende
B
overtreffende
C
stellende

Slide 8 - Quizvraag




Wat is de overtreffende trap van 'vast'?
A
vast
B
vaster
C
meest vast
D
vastst

Slide 9 - Quizvraag




Wat is de overtreffende trap van 'woest'?
A
woester
B
woest
C
meest woest
D
woestst

Slide 10 - Quizvraag

Apart: stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1. Geeft het materiaal aan en eindigt váák op -en. Zoals: houten stoel, gouden ketting.
2. Kunststoffen juist vaak zonder -en. Zoals: nylon kous, polyester trui. 
3. Staan vóór het zelfstandig naamwoord. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 12 - Quizvraag

Noteer het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord uit deze zin.
De zilveren ring is heel erg mooi.
A
zilveren
B
heel
C
erg
D
mooi

Slide 13 - Quizvraag

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin van vijf woorden met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 15 - Open vraag

Je weet nu:
- Wat een bijvoeglijk naamwoord is.
- Wat bijzondere vormen van een bn zijn, zoals de trappen van vergelijking en het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

Maken 
Bladzijde 60 en 61:
Opdracht 1, 2, 3 en 4. 

Slide 17 - Tekstslide