GO Renaissance groep 7/8

GO Renaissance groep 7/8
Leonardo da Vinci leefde in de Renaissance. Wat betekent dat woord eigenlijk en wat gebeurde er toen? 
Dat gaan we leren vandaag!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

GO Renaissance groep 7/8
Leonardo da Vinci leefde in de Renaissance. Wat betekent dat woord eigenlijk en wat gebeurde er toen? 
Dat gaan we leren vandaag!

Slide 1 - Tekstslide

Renaissance

Slide 2 - Woordweb

Wat ging er aan vooraf? 
De Middeleeuwen natuurlijk!
Wat ging eraan vooraf? 
De Middeleeuwen natuurlijk! 
De tijd van monniken en ridders. 

Slide 3 - Tekstslide

Middeleeuwen

Slide 4 - Woordweb

Om geschiedenis te begrijpen....
moet je altijd kijken naar de tijd ervoor. Wat gebeurde er toen? 
Zoals we nu de broeken dragen die onze opa's en oma's in de jaren '70 droegen.......

Slide 5 - Tekstslide

Jaren '70
Jaren '90

Slide 6 - Tekstslide

Dus om de Renaissance te begrijpen.....
gaan we terug naar de Middeleeuwen, maar om die te begrijpen, gaan we terug naar de Klassieke Oudheid. Oftewel: de tijd van de Grieken en Romeinen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Grieken en Romeinen
* school
* tempels
* wiskunde en sterrenkunde
* badhuizen
* De Romeinen namen alles over, maar ook zij waren uitvinders: 
* Riolering
* geld, maanden en alfabet!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Middeleeuwen: 3 standen
De boeren hadden het zwaar

Slide 13 - Tekstslide

800: de kroning van Karel de Grote
De pest

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De geboorte van Christus
1490
Maria met kind en Sint-Anna
1501-1519

Slide 16 - Tekstslide

Weet je nog? Die broeken met wijde pijpen? 
Ja!
In de Renaissance herontdekte mensen de Griekse en Romeinse tijd! Ze gingen weer tempels bouwen zoals toen, en ontdekten de wiskunde en sterrenkunde weer. Renaissance betekent ook wedergeboorte. Oude kennis werd opnieuw ontdekt. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is nou het verschil? 
De Grieken bekeken de wereld met hun zintuigen: wat zie ik, wat ruik ik? Ze deden zelf onderzoek. 
In de Middeleeuwen moesten mensen geloven wat er in de bijbel stond. Deed je toch zelf onderzoek, dan was dat gevaarlijk. Zo ontdekte Galileo Galilei dat de aarde om de zon draait. Dat was in strijd met de leer van de kerk. Daarom krijgt hij levenslang huisarrest van de kerkelijke rechtbank. 

Slide 18 - Tekstslide

En nu?
Je hebt al heel veel geleerd over de periodes voor de Renaissance. Nu gaan we kijken of je al die kennis hebt kunnen onthouden met een quiz! Degene die de meeste antwoorden goed heeft, mag als eerste een maatje en een onderwerp kiezen voor een korte opdracht!

Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben de Grieken uitgevonden?
A
telefoons
B
badhuizen
C
riolering
D
zwembaden

Slide 20 - Quizvraag

Wat was er zo bijzonder aan de wc's van de Romeinen?
A
Ze poepten in de wei.
B
Ze poepten niet.
C
Ze poepten samen.
D
Ze poepten maar één keer in de week.

Slide 21 - Quizvraag

De Griekse oorlogsgod Ares werd overgenomen door de Romeinen. Wat werd zijn naam?
A
Twix
B
Snickers
C
Smarties
D
Mars

Slide 22 - Quizvraag

Welke maand is vernoemd naar de Romeinse keizer Julius Caesar?

Slide 23 - Open vraag

De pest
De Volksverhuizing
De 3 standen in de middeleeuwen
Kunst uit de 
Middeleeuwen

Slide 24 - Sleepvraag

Welke tijd wordt opnieuw ontdekt in de Renaissance?
A
De Middeleeuwen
B
De Nieuwe Tijd
C
De Prehistorie
D
De Griekse en Romeinse Tijd

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het grote verschil tussen de Middeleeuwen en de Griekse en Romeinse Tijd?
A
In de Middeleeuwen bepaalde de kerk wat waar was.
B
In de Middeleeuwen waren er badhuizen.
C
Bij de Grieken was de kerk de baas .
D
De Romeinen waren watjes.

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent het woord:
Renaissance?
A
Wederkerend
B
Wedergeboorte
C
Iemand met de naam René
D
Penalty

Slide 27 - Quizvraag

Wat hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Opdracht in tweetallen
Kies uit: 
1. Rafael
2. Michelangelo
3. Donatello
4. Jeroen Bosch
5. Miguel de Cervantes
6. William Shakespeare
7. Johannes Gutenberg
8. Galileo Galilei
9. Maarten Luther
10. .Leonardo da Vinci

Slide 29 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
1. Zoek op wie jouw persoon was. 
2. Wat heeft hij gemaakt of uitgevonden? 
3. Zoek een plaatje van zijn bekendste werk (schilderij, uitvinding)
4. Wanneer leefde hij? 
5. Presenteren op vrijdag 16 juni 1 A4 met informatie. 1 A4 met een plaatje van de persoon met het jaartal erbij.  

Slide 30 - Tekstslide