Communiceren met de doelgroep (wp. Erkent de gezondheidstoestand, inventariseert/ begeleidt..

Communiceren met de doelgroep 
workshop
communiceren met (Z)EMB-cliënten

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Communiceren met de doelgroep 
workshop
communiceren met (Z)EMB-cliënten

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: na het volgen van deze les:

--> kun je benoemen wat belangrijke aspecten zijn in de communicatie met mensen met een (Z) EMB
--> ken je de niveaus van communicatie van de methode totale communicatie
--> kun je aandachtspunten benoemen in het communiceren met cliënten met (Z) EMB
-->  

Slide 2 - Tekstslide

Met een kind ontwikkelingsleeftijd van 2 jaar communiceer je anders dan met een 'puber'. Ook hier spelen weer de verbale en de non-verbale communicatie.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gebruik je verbale- en non-verbale communicatie met (Z) EMB-clienten?

Slide 4 - Woordweb

ontwikkelingsfasen en communicatie 
Inleiding
Om goed met cliënten te kunnen communiceren, is het van belang dat je je verdiept in de ontwikkelingsfasen. Met een ontwikkelingsleeftijd van 2 jaar communiceer je anders dan met een 'puber'. Ook hier spelen weer de verbale en de non-verbale communicatie.
Dit betekent dat je moet weten hoe je het best non-verbaal kunt aansluiten bij de cliënt, maar dat je ook kennis hebt van de taalontwikkeling
Het is dus van groot belang om aan te sluiten bij iedere ontwikkelingsfase.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Baby 
  • Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat een kind van 18 maanden feilloos gezichtsuitdrukkingen herkent. Als de volwassene bijvoorbeeld grote ogen opzet, herkent de baby dat iets niet mag. 
  • Oogcontact en gebaren zijn belangrijk en functioneel in het contact met de baby. 
  • Gebaren zijn goed voor het stimuleren van de taalontwikkeling. 
  • Om de taalontwikkeling te stimuleren is het raadzaam om te benoemen wat je doet.
  • Aanraken van een baby is belangrijk voor zijn ontwikkeling. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Behoefte aan intimiteit en genegenheid is basaal. 
Een baby en een persoon met een zeer laag ontwikkelingsniveau kan alleen contact ervaren d.m.v. zijn nabijheidszintuigen: 
Lichamelijk contact en Aanraking zijn van groot belang! 
Luisterafstand: 1 meter per ontwikkelingsjaar! 
 Met het gehoor staat het kind permanent in verbinding met de buitenwereld.  Het horen van bepaalde geluiden = nabijheid en  veiligheid geven.

Slide 10 - Tekstslide

Dreumes (1 tot 2 jaar)
  • Oogcontact speelt in deze fase een grote rol, omdat een dreumes veel informatie uit je gezichtsuitdrukking haalt.
  •  Hij begrijpt vaak nog niet de inhoud van wat je zegt, waardoor hij nog meer gefocust is op de gezichtsuitdrukking. 
  • Als je op ooghoogte met de dreumes zit, kan hij de gezichtsuitdrukking het best lezen. Bovendien komt dit minder bedreigend over.
  •  De dreumes haalt veel informatie uit jouw intonatie en stemgebruik. Als je bijvoorbeeld boos bent, laat je dat in je stem doorklinken. De dreumes wil graag serieus genomen worden. ‘gewone’ stem. 
  • Voor de taalontwikkeling is het zaak dat je korte, duidelijke zinnen gebruikt. Ook hier geldt dat je goed benoemt wat je doet.

Slide 11 - Tekstslide

Peuter (2 tot 4 jaar ) 
  • Ook de peuter heeft er baat bij dat je oogcontact hebt en benoemt wat je doet. 
  • Door iets langere zinnen te gebruiken, leer je hem nieuwe woorden. 
  • Peuters leven erg in het moment, dus houd hier rekening mee als je vragen stelt. 
  • Ook het praten via een knuffel of pop kan heel effectief en laagdrempelig zijn. 
  • Verder is het voor de ontwikkeling van belang dat je goed luistert naar wat het kind zegt en dit probeert te begrijpen. Geef de peuter de tijd en vul niet te snel in.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Visuele stimuli (V):
Personen of materialen die zich in het blikveld van de geobserveerde persoon
bevinden, zoals spiegels, speelgoed, lampen.
Auditieve stimuli (A):
Praten tegen de persoon of ander geluid dat expliciet gericht is op de geobserveerde
persoon, zoals muziek maken, voorlezen.
Continue achtergrondmuziek wordt niet gezien als een auditieve stimulus.
Tactiele stimuli (T):

De geobserveerde persoon raakt een andere persoon of materiaal aan dat dichtbij is of
wordt aangeboden, of de persoon wordt aangeraakt. Hierbij kan het gaan om
aanraking van alle delen van het lichaam, tegelijk of afzonderlijk, zoals masseren,
knuffelen, geven van diepe druk, de persoon laten voelen aan (verschillende)
materialen, trilmaterialen.

 

Slide 18 - Tekstslide

Totale communicatie
Alles inzetten om de communicatie met de medemens optimaal te laten verlopen. Bijvoorbeeld: wijzen, reiken, tasten, gebaren en spreken. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welke middelen gebruik jij in de praktijk om te communiceren met je clienten?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

overleg met je buurman/ buurvrouw:

Op welk niveau communiceert Joris?

situatie & sensatie-niveau
signaal-niveau 
symbool-niveau

Slide 29 - Tekstslide

Welke middelen worden gebruikt in de communicatie?

Slide 30 - Tekstslide

Doelen: na het volgen van deze les:

--> kun je de ontwikkelingsfasen van de baby, dreumes en peuter beschrijven
--> ken je de 3 niveaus van communiceren van de methode Totale communicatie 
--> kun je aandachtspunten benoemen in het communiceren met cliënten met (Z) EMB
-->  

Slide 31 - Tekstslide

 Wat zijn aandachtspunten in het communiceren met cliënten met (Z) EMB?

Slide 32 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?

Slide 33 - Woordweb