Thema 1 Organen en cellen

Thema 1 organen en cellen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor een levend wezen?
A
Organel
B
Ecosysteem
C
Organisme
D
Cel

Slide 2 - Quizvraag

Een stukje herhaling
  • Levende wezens zijn organismen
  • Alles wat leeft vertoond levenskenmerken, wat zijn ze?
  • Ademhalen, voeden en uitscheiden (stofwisseling)
  • Groeien/ontwikkelen
  • Reageren op prikkels
  • Voortplanten

Slide 3 - Tekstslide

Noem de 7 levenskenmerken

Slide 4 - Open vraag

Wat is stofwisseling?
A
Uitscheiding, ademen en voeden
B
ademen en bewegen
C
voortplanten en waarnemen

Slide 5 - Quizvraag

levenscyclus
levenscyclus

Slide 6 - Tekstslide

Wat was een cel ook alweer?
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 8 - Quizvraag

Groepje zelfde cellen = weefsel

Slide 9 - Tekstslide

orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 10 - Tekstslide

Zet van groot naar klein
A
Organisme-organenstelsel-orgaan-weefsel-cel
B
cel-orgaan-weefsel-organenstelsel-organisme

Slide 11 - Quizvraag

Microscoop

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveel licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 14 - Quizvraag

Plantaardige cellen

Slide 15 - Tekstslide

Dierlijke cel
  1. celmembraan
  2. celkern
  3. cytoplasma

Slide 16 - Tekstslide

Dieren hebben cellen
A
met een celwand en met een celkern
B
met een celkern en met bladgroenkorrels
C
zonder celwand en zonder celkern
D
zonder celwand en met celkern

Slide 17 - Quizvraag

wat is cytoplasma?

Slide 18 - Tekstslide

Chromosomen 23 paar

Slide 19 - Tekstslide

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Celdeling

Slide 21 - Tekstslide

1.De kern gaat delen (kerndeling)
2.De cel gaat delen (celdeling)
3.Er wordt extra cytoplasma gemaakt (plasmagroei)

Slide 22 - Tekstslide

Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - plasmagroei - kerndeling
B
plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - plasmagroei

Slide 23 - Quizvraag

Door welk proces worden dochtercellen na een celdeling even groot als de moedercel?
A
kerndeling
B
plasmagroei
C
celdeling

Slide 24 - Quizvraag

Mitose is de
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling (vorming geslachtscellen)

Slide 25 - Quizvraag