Quizz na les 2 - les 2 beweging
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
wat is een ander woord voor verzwikking?
A
distorsie
B
contusie
C
ruptuur
D
luxatie
Slide 2 - Quizvraag
Welk ontstekingsverschijnsel bedoelen we met de term 'dolor'?
A
warmte
B
zwelling
C
pijn
D
roodheid
Slide 3 - Quizvraag
Waarvoor staat de C in de RICE methode?
A
contusie
B
compressie
C
complicatie
D
combinatie
Slide 4 - Quizvraag
Distorsie
Luxatie
Ruptuur
Contusie
Fractuur
Distorsie
Luxatie
Ruptuur
Contusie
Fractuur
Slide 5 - Sleepvraag
Stelling:
Je spreekt van een fractuur wanneer de continuïteit van 1 of meerdere botten is verbroken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Je kunt botbreuken in twee verschillende categorieën indelen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Welk kenmerk hoort bij een gecompliceerde fractuur?
A
Er is sprake van 2 breuken in een botstuk
B
het botstuk is helemaal verbrijzeld
C
het botstuk geneest niet goed
D
het botstuk steekt door de huid heen naar buiten
Slide 9 - Quizvraag
Wat is repositie?
A
hooghouden van het aangedane lichaamsdeel
B
verzwikken van het gewricht
C
vastzetten van een botstuk
D
terugzetten van een botstuk op zijn oorspronkelijke plaats
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een contusio cerebri:
A
een kneuzing van de hersenen
B
een kneuzing van een nekwervel
C
een kneuzing van de nier
D
een kneuzing van de enkel
Slide 11 - Quizvraag
Er zit een scheur in een pees/spier/gewrichtsband. Wat is het medische woord hiervoor?
A
ruptuur
B
fractuur
C
distorsie
D
luxatie
Slide 12 - Quizvraag
Een luxatie is een ontwrichting. Welk van de onderstaande plekken is GEEN veelvoorkomende plek voor een luxatie?
A
vingers
B
elleboog
C
heup
D
schouder
