In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Procenten
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
het begrip procent (percent) verduidelijken aan de hand van een voorbeeld.
een percentage omzetten in een breuk of een decimaal getal.
een breuk omzetten in een percentage.
een decimaal getal omzetten in een percentage.
percentage berekenen van een getal.
uit het hoofd eenvoudige en veelvoorkomende percentages berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe schaal jij jezelf in? - het begrip procent (percent) verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. - een percentage omzetten in een breuk of een decimaal getal. - een breuk omzetten in een percentage. - een decimaal getal omzetten in een percentage.
Slide 3 - Poll
Hoeveel procent is roos?
A
15%
B
25%
C
30%
D
20%
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel procent is geel?
A
10%
B
20%
C
100%
D
2%
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel procent is wit?
A
50%
B
60%
C
55%
D
45%
Slide 6 - Quizvraag
Welk teken gebruiken we voor procenten?
Slide 7 - Open vraag
Wat betekent het woord Procent ?
A
voor centen
B
delen
C
per honderd
D
per keer
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
1/4 is hetzelfde als
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%
Slide 10 - Quizvraag
1/8 is hetzelfde als
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%
Slide 11 - Quizvraag
hoeveel procent is dat?
105
A
0,5%
B
5%
C
15%
D
50%
Slide 12 - Quizvraag
hoeveel procent is dat?
41
A
4%
B
40%
C
0,25%
D
25%
Slide 13 - Quizvraag
24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2
Slide 14 - Quizvraag
wat is meer
A
40%
B
1/2
Slide 15 - Quizvraag
wat is meer
A
3/4
B
80%
Slide 16 - Quizvraag
wat is meer
A
1/4
B
4%
Slide 17 - Quizvraag
Stel: Tijdens de solden zie je een broek hangen die je heel graag wil. Op het prijskaartje staat €75,99, maar gelukkig voor jou gaat er 40% af.
Jij zou graag willen weten hoeveel € die 40%.
Slide 18 - Tekstslide
40 % van € 75,99
= van € 75,99
= € 75,99 : 100 x 40
= € 30,396
= € 30,40
10040
Oplossing: procent nemen van een getal
Slide 19 - Tekstslide
Eerlijke informatie
Op internet en in kranten zie je dikwijls informatie visueel voorgesteld. Dat gebeurt niet altijd eerlijk.
Slide 20 - Tekstslide
Welke krant geeft volgens jou het eerlijkst informatie?
A
krant A
B
krant B
Slide 21 - Quizvraag
Eenvoudige procenten
Slide 22 - Tekstslide
Mariska werkt bij de bakker. In mei krijgt ze 8% vakantiegeld. Ze krijgt € 448 vakantiegeld. Hoeveel loon heeft Mariska afgelopen jaar verdiend?
A
€ 5600
B
€ 5800
C
€ 4480
D
geen idee
Slide 23 - Quizvraag
Giso heeft een koffiezetapparaat van € 219 gekocht. Hij krijgt 40% van zijn aankoopbedrag terug door een cashback-actie. Hoeveel euro krijgt Giso terug?
A
100 euro
B
131,40 euro
C
87,60 euro
D
92,60 euro
Slide 24 - Quizvraag
Wat is minder? In klas 4H komen 2 van de 5 studenten te laat. In klas 4M komt 50% van de leerlingen te laat.