1.1 Je moet keuzes maken

H1 Wat heb je nodig?
1.1 Je moet keuzes maken
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Wat heb je nodig?
1.1 Je moet keuzes maken

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Je moet keuzes maken
Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen consumeren en zelfvoorziening.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen schaarse en vrije goederen
  • Ik kan verklaren waarom het koopgedrag van consumenten wijzigt.
  • Ik kan voorbeelden geven van de zes marketinginstrumenten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig
om te overleven?

Slide 3 - Woordweb

Wat zou je graag
willen hebben?

Slide 4 - Woordweb

1.1 Je moet keuzes maken
Behoeften
Wat is een behoefte?
  • Je hebt iets nodig.
  • Je wil iets hebben.

2 soorten:
  • primaire behoeften of basisbehoeften zijn noodzakelijk om te overleven.
  • secundaire behoeften of overige behoeften zijn niet noodzakelijk of luxe. 

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Je moet keuzes maken
Basis behoeften en overige behoeften.

  • Je hebt iets nodig.
  • Je wil iets hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Basisbehoeften
Primaire behoefte

  • Noodzakelijk
  • Geen luxe

Slide 7 - Tekstslide

Overige behoeften
Secundaire behoefte
  • Niet noodzakelijk
  • Luxe

Slide 8 - Tekstslide

Het hebben van een fiets is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een basisbehoefte?
A
kleding
B
laptop
C
nieuwe iphone

Slide 10 - Quizvraag

Uit eten gaan is een?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 11 - Quizvraag

Een lek in je dak repareren is een?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 12 - Quizvraag

In welk rijtje staan alleen basisbehoeften?
A
brood, fiets, tv
B
chocomel, T-shirt, rijtjeshuis
C
computer, spijkerbroek en appartement
D
snoep, vruchtensap en winterjas

Slide 13 - Quizvraag

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 14 - Sleepvraag

Je bent jarig. Wat doe je?
Ik koop een taart bij de bakker.
Ik bak thuis zelf een heerlijke taart.

Slide 15 - Poll

Ik heb zin in iets lekkers. Wat doe je?
Ik ga uit eten op restaurant.
Ik bak thuis verse frieten.

Slide 16 - Poll

1.1 Je moet keuzes maken
Consumeren
Consumeren doe je als je jouw behoeften bevredigt.
  • Je koopt een goed:
     gebruiks- of verbruiksgoed
  • Je gebruikt een dienst
  • Je maakt zelf iets (zelfvoorziening)

Slide 17 - Tekstslide

Is Youtube een goed of een dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 18 - Quizvraag

Je gaat naar de schoonheidsspecialist is hier sprake van een goed of dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 19 - Quizvraag

GOEDEREN
DIENSTEN

Slide 20 - Sleepvraag

Bedenk een voorbeeld
van zelfvoorziening.

Slide 21 - Woordweb

Wat had je op dit moment
nog willen doen?

Slide 22 - Woordweb

Als je heel veel geld had,
wat zou je dan willen kopen?

Slide 23 - Woordweb

1.1 Je moet keuzes maken
Prioriteiten stellen
  • Je hebt vaak te weinig middelen (tijd en/of geld) om in al je behoeften te voorzien.
  • Je maakt dus keuzes. Dit noemen we prioriteiten stellen.


Slide 24 - Tekstslide

1.1 Je moet keuzes maken
Schaars
Schaarse goederen
  • productiemiddelen werden opgeofferd
  • Je moet ervoor betalen
Vrije goederen
  • zonlicht, wind, zeewater
  • Je moet er niet voor betalen


Slide 25 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van schaarste
A
Schaarse producten zijn zeldzaam.
B
Door schaarste kunnen mensen bijna niks kopen
C
Door beperkte middelen ontstaat schaarste.
D
Schaarste ontstaat doordat mensen te weinig willen kopen.

Slide 26 - Quizvraag

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?
A
Schaarste
B
Prioriteiten stellen
C
Behoeftes
D
Consumeren

Slide 27 - Quizvraag

1.1 Je moet keuzes maken
Jongeren als doelgroep
Jongeren zijn een belangrijke doelgroep omdat...
  • ze geld hebben
  • invloeden op beslissingen hebben
  • trouw blijven aan bedrijf uit gewoonte

Slide 28 - Tekstslide

1.1 Je moet keuzes maken
Invloeden van buitenaf
Je koopgedrag verandert in de loop der tijd:
  • Commerciële beïnvloeding (reclame en marketing)
  • Sociale beïnvloeding (vrienden en familie)
  • Koopkracht
  • Je leeftijd en tijd waarin je leeft
  • Technologie
  • Kennis en/of ervaringen van producten.

Slide 29 - Tekstslide

6 P's marketingmix?

Slide 30 - Woordweb

1.1 Je moet keuzes maken
Marketingmix
De kunst van het verkopen noemen we marketing. Er zijn 6 marketinginstrumenten:
  • Prijsbeleid
  • Plaatsbeleid
  • Productbeleid
  • Presentatiebeleid
  • Promotiebeleid
  • Personeelsbeleid

Slide 31 - Tekstslide

Product
Plaats
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
bereikbaarheid
klantvriendelijk
uitstraling
winkel
verpakking
huismerk
reclame
demonstratie
aanbieding
korting
plaats in rek

Slide 32 - Sleepvraag

Wie is er niet groot mee geworden?
A
Nutella
B
Blue Band
C
Venz hagelslag
D
Calvé Pindakaas

Slide 33 - Quizvraag

I'm loving it!
A
McDonalds
B
M&M
C
Burger King
D
KFC

Slide 34 - Quizvraag

Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Dekamarkt
C
Mediamarkt
D
BigBazar

Slide 35 - Quizvraag

1.1 Je moet keuzes maken
Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen consumeren en zelfvoorziening.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen schaarse en vrije goederen
  • Ik kan verklaren waarom het koopgedrag van consumenten wijzigt.
  • Ik kan voorbeelden geven van de zes marketinginstrumenten.

Slide 36 - Tekstslide

Oefeningen

Slide 37 - Tekstslide

1.1 Wat wil je kopen?
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Je weet dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien.
  • Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening.

Slide 38 - Tekstslide

Keuzestress
Je begrijpt dat economie gaat over het maken van keuzes en je kan met voorbeelden toelichten dat je niet alles kunt kopen met een beperkt inkomen.

Slide 39 - Tekstslide

Wat ging niet goed in de les?

Slide 40 - Open vraag

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 41 - Sleepvraag

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 42 - Sleepvraag

Wie is er niet groot mee geworden?
A
Nutella
B
Blue Band
C
Venz hagelslag
D
Calvé Pindakaas

Slide 43 - Quizvraag

I'm loving it!
A
McDonalds
B
M&M
C
Burger King
D
KFC

Slide 44 - Quizvraag

Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Dekamarkt
C
Mediamarkt
D
BigBazar

Slide 45 - Quizvraag

je moet prioriteiten stellen omdat:
A
je weinig tijd en geld hebt
B
je niet altijd kan doen wat je leuk vindt
C
je alleen kan doen wat je leuk vindt

Slide 46 - Quizvraag