Paragraaf 1.1 - Wat wil je kopen?

Hoofdstuk 1. 
 Wat heb je nodig?

Paragraaf 1.1 
Wat wil je kopen?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1. 
 Wat heb je nodig?

Paragraaf 1.1 
Wat wil je kopen?

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Je weet dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien.
  • Je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren.
  • Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening
  • je kunt een gemiddelde berekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig
om te overleven?

Slide 4 - Woordweb

Wat zou je graag
willen hebben?

Slide 5 - Woordweb

Basisbehoeften
Primaire behoefte

  • Noodzakelijk
  • Geen luxe

Slide 6 - Tekstslide

Overige behoeften
  • Niet noodzakelijk
  • Luxe

Slide 7 - Tekstslide

Het hebben van een fiets is een ...
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een basisbehoefte?
A
kleding
B
laptop
C
nieuwe iphone

Slide 9 - Quizvraag

Uit eten gaan is een?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 10 - Quizvraag

Een lek in je dak repareren is een?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 11 - Quizvraag

In welk rijtje staan alleen basisbehoeften?
A
brood, fiets, tv
B
chocomel, T-shirt, rijtjeshuis
C
computer, spijkerbroek en appartement
D
snoep, vruchtensap en winterjas

Slide 12 - Quizvraag

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 13 - Sleepvraag

Goederen en diensten

Slide 14 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een dienst

Slide 15 - Woordweb

Gebruiksgoederen

(vaak gebruiken)

Verbruiksgoederen

(een/enkele keren gebruiken)

Slide 16 - Tekstslide

zelfvoorziening?

Slide 17 - Woordweb

Consumeren
Consumeren doe je als je jouw behoeften bevredigt.
  • Je koopt een goed:
     gebruiks- of verbruiksgoed
  • Je gebruikt een dienst
  • Je maakt zelf iets (zelfvoorziening)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Is Youtube een goed of een dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 20 - Quizvraag

Je gaat naar de schoonheidsspecialist is hier sprake van een goed of dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 21 - Quizvraag

GOEDEREN
DIENSTEN

Slide 22 - Sleepvraag

Bedenk een voorbeeld
van zelfvoorziening.

Slide 23 - Woordweb

4 getallen
gemiddelde uitrekenen?
je telt eerst alle getallen bij elkaar op
daarna deel je het door het aantal getallen

Slide 24 - Tekstslide

Paragraaf 1.1
Maken opgave 2 t/m 15
Blz. 8 t/m 11

Slide 25 - Tekstslide

Oefeningen

Slide 26 - Tekstslide

1.1 Wat wil je kopen?
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften.
  • Je weet dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien.
  • Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening.

Slide 27 - Tekstslide

Keuzestress
Je begrijpt dat economie gaat over het maken van keuzes en je kan met voorbeelden toelichten dat je niet alles kunt kopen met een beperkt inkomen.

Slide 28 - Tekstslide

Wat ging niet goed in de les?

Slide 29 - Open vraag

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 30 - Sleepvraag

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 31 - Sleepvraag