Personalpronomen im Akkusativ

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung: Personalpronomen und Präpositionen 4. Fall

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Naamvallen
Onderwerp: wie/ wat + persoonsvorm -> 1e naamval
Lijdend voorwerp: wie/wat + persoonsvorm+onderwerp -> 4e naamval
Na voorzetsels durch, für, gegen, ohne, um, entlang, bis -> 4e naamval

Slide 5 - Tekstslide

Präpositionen 4. Fall:

  • durch (door)
  • für (voor)
  • gegen (tegen)
  • ohne (zonder)
  • um (om)
  • entlang (langs)
  • bis  (tot)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie?
Wie = wer bij onderwerp -> Wer hat das gemacht?
Wie = wen bij lijdend voorwerp  en na voorzetsels 4e nv ->
Für wen hat Susanne ein Geschenk gekauft?
Wen hat Suze am Montag im Park gesprochen?

Slide 8 - Tekstslide

Wat?
Wat = was bij onderwerp, lijdend voorwerp en na voorzetsels 4e naamval

Slide 9 - Tekstslide

Was gehört zusammen?
wen
Sie
uns
es
mich
dich
ihn
sie
euch
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
Sie
wer

Slide 10 - Sleepvraag

Vertaal het vraagwoord

Wer
Wer kann mir dabei helfen?

Slide 11 - Open vraag

vertaal het vraagwoord
wen
Wen möchte Ben treffen?
Ben möchte Hassan treffen.

Slide 12 - Open vraag

Für (wie)_____ ist dieser Stuhl?

Slide 13 - Open vraag

(Wie) _____hat für uns eine Karte geschrieben?

Slide 14 - Tekstslide

Ist diese Uhr wirklich für_____ (mij)?

Slide 15 - Open vraag

Hier, Herr Schmidt, für (u)_____ haben wir das beste Zimmer!

Slide 16 - Open vraag

Sind diese Koffer alle für _____(jullie)?

Slide 17 - Open vraag

Ich habe die Blumen für _____(haar) gekauft.

Slide 18 - Open vraag

Ein großer Garten ist wichtig für _____(hem).

Slide 19 - Open vraag

Ist der Schreibtisch für _____ (jou)?

Slide 20 - Open vraag

Ein Wochenende auf einem Bauernhof? Das ist nichts für _____(ons).

Slide 21 - Open vraag

Wir treffen (jou)____ im Kino.
A
dich
B
du

Slide 22 - Quizvraag

Sara sucht (het)_____.
A
ihn
B
es

Slide 23 - Quizvraag

Sie verstehen (ons) ______ nicht.

Slide 24 - Open vraag

Ich kenne (hem) _____ von der Arbeit.

Slide 25 - Open vraag

Wat vind ik nog lastig?
Persoonlijke voornaamwoorden
Vraagwoorden wie? wat?
Voorzetsels 4e naamval

Slide 26 - Poll

Gibt es noch Fragen?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide