B3 Ecosystemen

B3 Ecosystemen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B3 Ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Waarover vindt concurrentie plaats binnen een populatie?

Slide 3 - Open vraag

Geef een voorbeeld van coöperatie binnen een populatie

Slide 4 - Open vraag

Bij welke vorm van symbiose is er voor de ene soort een voordeel en de andere geen voor- of nadeel?
A
mutualisme
B
commensalisme
C
parasitisme
D
ikweethetnietisme

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we organismen die als gevolg van menselijk handelen in een leefgebied terecht komen?

Slide 6 - Open vraag

Wat geeft de rode horizontale lijn in de grafiek weer?

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 8 - Tekstslide

Voedselketen





Een voedselketen geeft de voedselrelaties weer in een ecosysteem.

Slide 9 - Tekstslide

Voedselketen




Iedere schakel heet een trofisch niveau.
1e tropische niveau is altijd autotroof, een producent. 
Daarna komen consumenten, deze zijn heterotroof.

Slide 10 - Tekstslide

Producenten
Maken organische stoffen uit anorganische stoffen

Slide 11 - Tekstslide

Noem een eigenschap van een organische stof.

Slide 12 - Open vraag

Consumenten






consumenten zijn onder te verdelen in ordes

Slide 13 - Tekstslide

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 14 - Quizvraag

Voedselweb
Het geheel van voedselrelaties in een levensgemeenschap.

Let op!
  • pijl = wordt gegeten door
  • ieder organisme een eigen pijl

Slide 15 - Tekstslide

Tot welk trofisch niveau behoort de slang?
A
2e
B
3e
C
4e
D
5e

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn Producenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 17 - Quizvraag

Reducenten
bacteriën en schimmels
Zetten organisch materiaal om in anorganische stoffen, reduceren sluiten zo de kringloop.

Slide 18 - Tekstslide

Kringloop van stoffen

Slide 19 - Tekstslide

Stofwisseling
assimilatie: opbouw van organische moleculen, kost energie
dissimilatie: afbraak van organische stoffen, komt energie vrij.




fotosynthese = koolstofassimilatie

Slide 20 - Tekstslide

Overzicht van overdracht van stoffen en energie in het milieu

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn Reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 22 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 23 - Quizvraag

In welke schakel vindt fotosynthese (=koolstofassimilatie) plaats?
A
Alleen producenten
B
Alleen consumenten
C
Zowel producenten en consumenten
D
Niet in producenten of consumenten

Slide 24 - Quizvraag

Neemt de hoeveelheid biomassa in elke volgende schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 25 - Quizvraag

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 26 - Quizvraag

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 27 - Quizvraag

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 28 - Quizvraag

Piramiden en stromen in ecosystemen
De organismen per trofisch niveau kan worden weergegeven in een ecologische piramide.

Slide 29 - Tekstslide

Piramide van aantallen

Bij een piramide van aantallen leidt dit niet altijd tot een piramide vorm

Slide 30 - Tekstslide

Biomassa
Het totale gewicht van alle organische stoffen.

Bij een piramide van de biomassa heb je wél altijd een piramidevorm.

Slide 31 - Tekstslide

Waarom heeft een piramide van biomassa wel altijd een piramide vorm?

Slide 32 - Open vraag

Energiestroom
Tussen ieder trofisch niveau vindt er energieverlies plaats in de vorm van:
  • Dissimilatie
  • Afgestorven weefsel
  • Onverteerbaar weefsel

Dus een kleinere biomassa in een hoger trofisch niveau!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen B3
Maken opdracht 14 t/m 21

Slide 35 - Tekstslide