Voorzetsels met derde of vierde naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herzlich Willkommen zur Deutschstunde!

Ga naar LessonUp, log in via Office365 of gebruik de code.

Da bin ich wieder!

Stundenplanung

1.Warming-up 

2. Erklärung zum Thema

3. An die Arbeit

4. Kontrollfrage

• Je kent de voorzetsels met een 3e naamval en die met een 4e naamval
  
• Je kunt mbv het naamvallenschema de juiste naamval toepassen

Warming up

- oefen je nog een keer met de naamvallen

- oefen je met voorzetsels: welke naamval komt er na een bepaald voorzetsel?

Wat weet je al over voorzetsels met naamvallen? Wat heb je afgelopen schooljaar daarover geleerd? Wat weet je nog?

7 voorzetsels die altijd met het 4e naamval gaan.

durch = door

ohne = zonder

für= voor

entlang

gegen= tegen

um = om 

bis

Ezelsbruggetje

Dofegub

Hier ist ein Geschenk für (jouw) Bruder.

1. dein
2. deine
3. deinem
4. deinen

Mein Freund kommt gerade aus (de) Schule.

1. die
2. der
3. dem

Außer (hem) gab es niemanden mehr in der Klasse.

1. ihm
2. er
3. ihn
4. es

Hast du etwas Zeit für (mij), dann singe ich ein Lied für (jou)!

1. mir - dir
2. ich - dir
3. mich - dich
4. ich - du

Frau Petersen, haben Sie die Nachricht von (haar) erhalten?

1. ihr
2. sie
3. Ihnen
4. ihnen

Stap 1:

Ik kijk of er een voorzetsel staat.

ja -> +3 of + 4

nee -> stap 2

Stap 2:

Ik ga de zin ontleden:

ond +1        lv +4         mw +3

Stappenplan - hoe los ik de naamvallen op?

(jouw) Bruder geht (met zijn) Freundin zur Schule.

1/5

Kannst du (mijn) Mutter (het) Buch geben?

2/5

(na de) Deutschstunde gehen wir (naar onze) Klassenlehrer.

3/5

(mijn) Vater hat viel Geld (voor deze) Auto (o) bezahlt

4/5

Hans hat (behalve de) Lehrer (de) ganzen Klasse (een) Karte gegeben.

5/5

Lesdoel behaald?
Ik ken niet alleen de voorzetsels met een 3e en 4e naamval, maar kan deze ook toepassen

😒🙁😐🙂😃