SPQR 2.1-2.3 werkwoord

Werkwoorden in het Latijn
SPQR 2.1-2.3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden in het Latijn
SPQR 2.1-2.3

Slide 1 - Tekstslide

In deze lessonup
- herhaal je wat je al weet over het werkwoord
- leer je over stam en uitgang
- leer je alle persoonsvormen van het praesens
- leer je de vier stamgroepen
- leer je wat een bindvocaal is

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al van het werkwoord in het Latijn?

Slide 3 - Open vraag

Herhaling!
Praesens = tegenwoordige tijd 

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsuitgangen
 neem deze slide over in je schrift!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1e ev
2e ev
3e ev
1e mv
2e mv
3e mv
inf
-s
-tis
-mus
-re
-t
-o
-nt

Slide 7 - Sleepvraag

vendunt
A
ik verkoop
B
zij verkopen
C
wij verkopen
D
jullie verkopen

Slide 8 - Quizvraag

narratis
A
jullie vertellen
B
wij vertellen
C
vertellen
D
zij vertellen

Slide 9 - Quizvraag

vincis
A
wij overwinnen
B
ik overwin
C
jullie overwinnen
D
jij overwint

Slide 10 - Quizvraag

sedemus
sedes
sedetis
sedeo
jullie zitten
jij zit
ik zit
wij zitten

Slide 11 - Sleepvraag

Neem deze slide over in je schrift

Slide 12 - Tekstslide

Neem deze slide over in je schrift

Slide 13 - Tekstslide

Neem deze slide over in je schrift 
Bindvocaal
- klinker tussen stam en uitgang om de uitspraak te vergemakkelijken
- bij mk-stam: i & u (bij 3e mv) & e (bij inf)
- bij i-stam: u (bij 3e mv)

Overig opvallend => Wegvallen van stamklinker: 
-bij a-stam: 1e ev

Slide 14 - Tekstslide

*soms streepje onder de e: e
Het helpt heel erg om het goed uit te spreken!

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vind je de stammen terug in de woordenlijst? 

Slide 16 - Tekstslide

wat is de stam van:
exspectare
A
exspect
B
exspe
C
exspecta
D
exspectar

Slide 17 - Quizvraag

wat is de stam van:
debēre
A
deb
B
deber
C
debe
D
debere

Slide 18 - Quizvraag

wat is de stam van:
venire
A
veni
B
venire
C
ven
D
venir

Slide 19 - Quizvraag

wat is de stam van:
vivere
A
vive
B
viv
C
viver
D
vi

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke stamgroep hoort:

docēre
A
a-stam
B
e-stam
C
mk-stam
D
i-stam

Slide 21 - Quizvraag

Bij welke stamgroep hoort:

discedere
A
a-stam
B
e-stam
C
mk-stam
D
i-stam

Slide 22 - Quizvraag

Zet streepjes tussen stam, (bindvocaal) en uitgang:

debent (debēre)

Slide 23 - Open vraag

Zet streepjes tussen stam, (bindvocaal) en uitgang:

tradis (tradere)

Slide 24 - Open vraag

Vertaalstrategie

Slide 25 - Tekstslide

Hoe goed snap je het werkwoord in het Latijn?
-710

Slide 26 - Poll