commercieel: Deel C supermarkt

Welkom 3 Kader
Commercieel
Deel C
Werken in de supermarkt
Mark Barnhoorn
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3 Kader
Commercieel
Deel C
Werken in de supermarkt
Mark Barnhoorn

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Wat de kenmerken van het instrument ‘Prijs’ zijn

- Wat de functie van de prijs is
- Welke verschillende soorten prijzen er zijn
- Hoe de prijsvorming tot stand komt
- Hoe je prijsberekeningen maakt
- Hoe je van inkoopprijs naar verkoopprijs komt
- Hoe je verkoopargumenten toepast  





Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De prijs
- Het bedrag dat voor een product/dienst moet worden.
-  één van de zes P's van de marketingmix

Producten(goederen)                                          Dienst

Slide 4 - Tekstslide

Invloed op de prijs?
- Vraag en aanbod (dia 6)
- Assortiment (dia 7)
- Kosten
- Concurrentie
- Inflatie 
- Adviesprijs fabrikant
- Acties, aanbiedingen en kortingen.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag en aanbod
- Vraag: de consument 
- Aanbod: Bedrijven
- Vraag > aanbod= prijs zal stijgen (Nieuw product) 
- Vraag< aanbod= prijs zal dalen ( bestaand product)

Slide 6 - Tekstslide

Assortiment
- Voor producten wat in weinig winkel te koop is, betaal je veel meer geld.


Slide 7 - Tekstslide

Functie van Prijs
- Psychologische prijs
€100,- doe je €99,95 

-Bodemprijs: Prijs laten zakken tot de bodemprijs. Fabrikant bepaald de bodemprijs.

- Adviesprijs: Prijs die de leverancier bepaald voor het artikel.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Controle vragen
- Voorbeeld van psychologisch prijs?

- Benoem drie invloeden op de prijs?

- Welke drie btw tarieven kennen wij?

Slide 10 - Tekstslide

consumentenprijs
inkoopprijs 
Brutomarge +
Verkoopprijs
BTW bedrag (van de verkoopprijs)+
Consumentenprijs

BTW 0%,  9% en 21%

Slide 11 - Tekstslide

Nettowinst
Omzet ( Afzet X verkoopprijs)
Inkoopwaarde - ( Afzet X inkoopprijs)
Brutowinst 

Bedrijfskosten- ( alle kosten van een bedrijf/ondernemer)
Nettowinst 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
De verkoopprijs van een laptop is €400,-. In een maand worden er 1.550 verkocht. Men koopt ze in voor €250 . In totaal heeft het bedrijf €50.000 aan bedrijfskosten per maand. Je hoeft geen rekening te houden met btw in deze opgave.

Slide 13 - Tekstslide

Bruto- en nettowinst
omzet  = 400 X 1550 =               620.000  
          (afzet X verkoopprijs)

inkoopwaarde  = 250X1550= 387.500 -
           (afzet X inkoopprijs)

Brutowinst=  (O-I)                        232.500
 Bedrijfskosten:                               50.000 -
Nettowinst=                                   182.500

                                   



Slide 14 - Tekstslide

inflatie

Slide 15 - Tekstslide

Prijs berekenen
- Inflatie: Stijging van het prijspeil. Ofwel, je kan minder voor hetzelfde geld minder producten kopen.

-  Indexcijfers zijn verhoudingsgetallen die een stijging of daling weergeven waar je uitgaat van een bepaald jaar. Dat jaar noem je het basisjaar.
 
Verslag jaar  / basisjaar X 100= 

2014: € 22 euro, basisjaar € 20 euro

22/20 X100= 110 indexcijfer 

Slide 16 - Tekstslide