Ad Portas . Vragen over tekst 30

AD PORTAS
Tekstvragen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

AD PORTAS
Tekstvragen.

Slide 1 - Tekstslide

r. 2. erat
Wat is het subject bij dit werkwoord?
A
Cannas
B
nihil
C
pugna
D
certum

Slide 2 - Quizvraag

r. 1. quae
Wat is het antecedent van quae?
A
Cannas
B
nihil
C
pugna
D
certum

Slide 3 - Quizvraag

r.2 nuntii.
Wat is de beste vertaling?
A
bericht
B
bode

Slide 4 - Quizvraag

r.3: rumoribus
Wat is de naamval?
A
ablativus
B
dativus
C
accusativus
D
nominativus

Slide 5 - Quizvraag

r.5 habebantur
Welke vorm van het werkwoord is dit?
A
3.ev.impf.pas
B
3.ev.pf.pas
C
3.mv.impf.pas
D
3.ev.prae.act.

Slide 6 - Quizvraag

r.7: mortuorum
Wat is de naamval?
A
ablativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus

Slide 7 - Quizvraag

r. 5 t/m 10: Welk woord geeft aan dat de Romeinen toch wel hopen veilig te zijn in Rome?
A
quid
B
tuti
C
nonne
D
ipsa

Slide 8 - Quizvraag

r. 5 t/m 10: Geef een voorbeeld van een ablativus auctoris (abl. van de handelende persoon). Geef één Latijns woord als antwoord.

Slide 9 - Open vraag

r. 11: magnis a turbis
welke naamval?
A
ablativus
B
accusativus
C
dativus
D
nominativus

Slide 10 - Quizvraag

r.14: vos
Wie wordt/worden hiermee bedoeld?
A
de goden
B
de soldaten
C
de vrouwen
D
allen (omnes)

Slide 11 - Quizvraag

r.15: colimini
Welke vorm van het werkwoord?
A
1.ev.pf.act
B
2.mv.fut.pas
C
2.mv.prae.pas
D
1.mv.prae.pas

Slide 12 - Quizvraag

r. 16: id
Wat wordt bedoeld met id?
A
de verovering van Rome door Hannibal
B
de nederlaag bij Trebia
C
de goden worden aangeroepen
D
de nederlaag bij Cannae

Slide 13 - Quizvraag

r. 18: Hoe vertaal je "Silentio"

Slide 14 - Open vraag

r. 18: op wie slaat "omnes" terug?
A
multitudo hominem
B
omnes (r.14)
C
senatorum
D
sententiam

Slide 15 - Quizvraag

r.20: intendebantur
A
3.ev.impf.pas
B
3.mv.fut.pas
C
3.mv.impf.pas
D
3.mv.prae.pas

Slide 16 - Quizvraag

r.21: dicetur
A
3.ev.fut.pas
B
3.ev.prae.pas
C
3.ev.pf.pas
D
3.ev.impf.pas

Slide 17 - Quizvraag

r.24 acceperunt.
Wat is het gehele subject van dit werkwoord?

Slide 18 - Open vraag

r.27: Met welk woord congrueert "ingenti"

Slide 19 - Open vraag

r.30-32. Geef één futurumvorm uit dit fragmentje.

Slide 20 - Open vraag

r.29 eo
Op wie of wat slaat eo terug? Citeer letterlijk het Latijnse woord.

Slide 21 - Open vraag

Klaar!

Slide 22 - Tekstslide