6.3 woorden
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een voorbeeld van ironie is..
A
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij iets aardigs zegt en dat normaal nooit doet.
B
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij net iets lelijks tegen iemand gezegd hebt.
C
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als je het niet meent.
D
"Wat ben je toch een aardige jongen?!" Als je je afvraagt of het zo is.
Slide 5 - Quizvraag
Een voorbeeld van sarcasme is..
A
Jij bent echt een slappeling!
B
Dat gaat je nooit lukken!
C
Wie niet waagt wie niet wint
D
Ga jij maar vast je spullen inpakken dan ben je voor het einde van de laatste les wel klaar.
Slide 6 - Quizvraag
Wel ja, ga vooral door met niets doen, da ga je het zéker halen!
A
sarcasme
B
ironie
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is ironie?
A
Een vorm van overdrijving
B
Het tegenovergestelde van wat bedoeld is
Slide 9 - Quizvraag
Karel kwam met een slecht rapport thuis. Zijn vader zei tegen hem: 'Je bent weer eens de beste leerling van de klas.
A
Ironie
B
Sarcasme
Slide 10 - Quizvraag
Welke functies heeft taal?
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Tekstslide
Maak een palindroom
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Maak een grappige verzamelnaam passend bij de vorige collectie.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat is een oxymoron? (2 antwoorden)
A
De auto hoest en kucht
B
Oorverdovende stilte
C
Een exacte schatting
D
De Bezige Bij
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
'Poffers kakken' is een spoonerisme van welke woorden?
