Natuurkunde §4.3 en §4.4

Natuurkunde
H4 Kracht en Beweging
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
H4 Kracht en Beweging

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • 4.3 en 4.4 
  • We gaan kijken of je (bijna) alles hebt begrepen van deze twee paragrafen.

Slide 2 - Tekstslide

SNELHEID (grootheden)
v = 
s =
t = 
  • De formule:  s = v x t
  • Een snelheid-tijd diagram
  • Het omrekenen van de eenheden 

Slide 3 - Tekstslide

Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 4 - Quizvraag

wat is de formule om de gemiddelde snelheid te berekenen
A
gemiddelde snelheid= tijd x afstand
B
gemiddelde snelheid= snelheid : afstand
C
gemiddelde snelheid = afstand: tijd
D
gemiddelde snelheid= snelheid:tijd

Slide 5 - Quizvraag

s=v*t betekent?
A
snelheid= afstand*tijd
B
snelheid = afstand*temperatuur
C
afstand=snelheid*tijd
D
tijd=afstand*snelheid

Slide 6 - Quizvraag

om de tijd uit te rekenen doe je:
A
afstand x snelheid
B
snelheid x afstand
C
afstand : snelheid
D
snelheid : afstand

Slide 7 - Quizvraag

Ibrahim maakt een fietstocht. Op de heenweg heeft hij wind mee. Hij legt de afstand van 12 km af in 24 minuten. Over de terugweg doet hij 36 minuten.

Bereken de gemiddelde snelheid op de heenweg.
A
0,5 km/h
B
2 km/h
C
30 km/h
D
120 km/h

Slide 8 - Quizvraag

Ibrahim maakt een fietstocht. Op de heenweg heeft hij wind mee. Hij legt de afstand van 12 km af in 24 minuten. Over de terugweg doet hij 36 minuten.

Bereken de gemiddelde snelheid op de terugweg.
A
0,5 km/h
B
20 km/h
C
26 km/h
D
120 km/h

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de gemiddelde snelheid tijdens deze reis?

A
12 km/h
B
24 km/h
C
25 km/h
D
28 km/h

Slide 10 - Quizvraag

Waar sta je nu met het rekenen met snelheid?
A
B
C

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de geluidssnelheid?
A
De snelheid waarmee geluid door lucht reist.
B
De snelheid waarmee geluid door een tussenstof reist.
C
De snelheid waarmee een bliksemflits reist.

Slide 12 - Quizvraag

Een snelheid van 36 km/h is evenveel als 10 m/s
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze fiets......
A
Remt
B
Heeft een constante snelheid
C
Versnelt
D
Vertraagd

Slide 14 - Quizvraag

een snelheid van 3,6 m/s is gelijk aan 1 km/h
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat veranderd er?
A
Snelheid
B
Vorm
C
Richting
D
Alle drie

Slide 16 - Quizvraag

De fietser is hier aan het ..
A
versnellen
B
vertragen
C
fietsen met constante snelheid

Slide 17 - Quizvraag

De snelheid van de auto
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de luchtweerstand (N) bij constante snelheid?
A
1000 N
B
1500 N
C
2000 N
D
2500N

Slide 19 - Quizvraag

4.4 Versnelling
  • Versnellen of vertragen kost kracht. 
  • Constante snelheid kost geen kracht.
  • Nettokracht = som van alle krachten 
  • Evenwicht van krachten = de nettokracht is nul
  • Stilstaan betekend de krachten zijn in evenwicht, de nettokracht is nul
  • versnellen of vertragen = een verandering van de snelheid. 
  • constante versnelling; wanneer de snelheid gelijkmatig toeneemt. Een rechte lijn in de grafiek. 
  • Hoe steiler de grafiek, hoe groter de versnelling 
      

Slide 20 - Tekstslide

  • voorbeeld zwaartekracht: Als de kracht op een voorwerp evengrootblijft, blijft het voorwerp versnellen
  • Luchtweerstand is de tegenwerkende kracht op de zwaartekracht. Door de luchtweerstand bereikt een vallend voorwerp een constante snelheid. 
  • voorbeeld vallende tennisbal:

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

km/uur en m/s zijn eenheden van
A
tijd
B
gewicht
C
snelheid
D
inhoud

Slide 23 - Quizvraag

Stroboscopische tekening of foto
  • tussen elke afbeelding zit dezelfde tijd
  • Elke stip in de grafiek is een plaats van de motor
  • Wat voor beweging maakt de motor?
  • De motor versnelt.

Slide 24 - Tekstslide

OEF. Hieronder zie je een stroboscooptekening van een remmende takelauto. De auto start met remmen op t = 0 s. De snelheid is dan 12 m/s. Na 6,0 s staat de takelauto stil.


  • Schets een v, t diagram van de remmende auto. 

Slide 25 - Tekstslide

Lever het s,t diagram in van de remmende takelwagen.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Als je iets laat vallen, heeft het voorwerp direct na loslaten een contante snelheid
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

als de snelheid constant is, is de grafiek in het v-t diagram een horizontale lijn
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Hiernaast zie je een
v-t diagram.
Wat voor soort beweging
zie je hier?
A
Eenparige beweging
B
Versnelling
C
Vertraging
D
Stilstaand voorwerp

Slide 30 - Quizvraag

Hoe groot is gedurende
6 seconden de gemiddelde
snelheid?
A
10 m/s
B
15 m/s
C
20 m/s
D
25 m/s

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel meter is de eerste
4 seconde afgelegd?
A
20 m
B
30 m
C
40 m
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 32 - Quizvraag