paragraaf 3.1 stad en platteland

Wat maakt jouw woonplaats aantrekkelijk om te wonen?
1 / 36
volgende
Slide 1: Woordweb
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat maakt jouw woonplaats aantrekkelijk om te wonen?

Slide 1 - Woordweb

Wat maakt jouw woonplaats onaantrekkelijk om te wonen?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen paragraaf 3.1: Stad en platteland
- je kunt verschillen tussen stad en platteland noemen.
- je kunt de krimp-en groeigebieden van Nederland noemen en uitleggen waarom dit krimpgebieden zijn.
-je kunt de gevolgen voor het woningbestand noemen a.g.v. de toename van het aantal huishoudens.
-Je kunt uitleggen waarom er migratie is van het platteland naar de (Rand)stad en andersom en welke gevolgen dat heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Bevolkingsdichtheid-bevolkingsspreiding-verstedelijkingsgraad-adressendichtheid-agglomeratie-stadsgewest-stedelijk gebied-natuurlijke bevolkingsgroei-sociale bevolkingsgroei-vergrijzing-draagvlak-drempelwaarde-reikwijdte-suburbanisatie-functie van de ruimte-geografisch- schaalniveau-woningbestand-urbanisatie.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kenmerken van de stad

Slide 6 - Woordweb

Kenmerken van het platteland

Slide 7 - Woordweb

Adressendichtheid
Gemiddeld aantal adressen per km2.

Een flatgebouw bestaat uit meerdere adressen. Een flat is dan ook een meergezinswoning.
Verstedelijkingsgraad
Percentage mensen dat in de stad woont.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

1a. Leeuwarden is het primair regionaal centrum dat het dichtsbij ligt
GB55 kaart 54A

Slide 11 - Tekstslide

Verzorgings-
gebied = het gebied dat door één stad of dorp wordt voorzien van goederen en diensten.

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen
Drempelwaarde
Verzorgingsgebied
Centrum
Reikwijdte
Draagvlak 

Slide 13 - Tekstslide

 Draagvlak, Reikwijdte en Drempelwaarde
Draagvlak= aantal mogelijke klanten in een gebied.

Reikwijdte = maximale afstand die klanten willen afleggen voor een voorziening

Drempelwaarde = minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te blijven bestaan. 



Lage drempelwaarde
  • bakker
  • buurtsuper
  • basisschool

Hoge drempelwaarde
  • museum
  • ziekenhuis
  • concertzaal

Slide 14 - Tekstslide

1b. Leeftijdsopbouw in Friesland
Gebruik GB55 kaartbladzijde 49/AL 40

opdracht 1c: Beredeneer of de leefbaarheid in het dorp Tzummarum zal toe-of afnemen a.g.v toenemende vergrijzing.

Oorzaak-Gevolg
(gebruik evt. termen als drempelwaarde en draagvlak)
Doordat jongeren wegtrekken neemt het percentage ouderen toe. (In verhouding neemt het aantal ouderen dus toe). Hierdoor neemt het draagvlak (aantal mogelijke klanten in een gebied) af. Voorzieningen halen hun drempelwaarde (minimaal aantal klanten dat een bedrijf/dienst nodig heeft om te blijven bestaan) niet en gaan failliet. Voorzieningenniveau neemt af en de leefbaarheid daalt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 2

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Kaart

De bevolkingsdichtheid in het verzorgingsgebied van de voetbalclubs in Rotterdam is relatief hoog, waardoor de afstand die supporters moeten afleggen naar het stadion relatief klein is .

De bevolkingsdichtheid in het verzorgingsgebied van sc Heereveen is relatief laag,  waardoor de afstand die supporters moeten afleggen naar het stadion relatief groot is 

Reikwijdte
Maximale afstand die klanten bereid zijn af te leggen om van een dienst of voorziening gebruik te maken.

Slide 19 - Tekstslide

Opgave 5 
Het groene hart
5a. Functies: recreatie, natuur en landbouw.

5b. 
Het groene Hart heeft een positief effect op de Randstad als geheel:
Het gebied ligt midden in een sterk verstedelijkt gebied (90% vd bevolking van NL),
dat er natuur en open ruimte in de omgeving is maakt het een aantrekkelijke woongebied.
5c.
Fysisch/natuur


Functie
Het doel waarvoor de ruimte in gebruik is.

Slide 20 - Tekstslide

opgave 6
Binnenlandse migratie
6a:
A Noord-Holland
B Gelderland
C Limburg
D Flevoland

6b.
3.6=corop-gebieden = regionaal schaalniveau
3.7= gemeenten, lokaal schaalniveau
W8=provincies =regionaal



6c. Verklaar de hoge bevolkingsgroei in Flevoland (D).
Eén oorzaak-gevolgrelatie gevraagd, bijvoorbeeld:
1) De provincie Flevoland is een relatief jonge provincie (1986) (oorzaak),
waardoor er nog voldoende ruimte is voor (jonge) mensen om zich daar te vestigen (gevolg).
 2) De provincie Flevoland ligt dicht bij de Randstad (oorzaak),
waardoor Flevoland aantrekkelijk is voor mensen om zich daar te vestigen (gevolg).
 3) De provincie Flevoland heeft een jonge bevolking (oorzaak),
waardoor Flevoland een relatief hoog geboortecijfer heeft (gevolg).

7a. Natuurlijke aanwas
natuurlijke bevolkingsgroei (het geboortecijfer – het sterftecijfer).
7c. verklaring hoge buitenlandse migratiecijfer gemeente Eindhoven
Door de aanwezigheid van een (technische) universiteit / veel hightechbedrijven (oorzaak),
vestigen zich veel buitenlandse studenten / werknemers in Eindhoven (gevolg).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

8a.In 2040 zijn er naar verwachting 9 miljoen huishoudens. In 1980 waren dit er 5 miljoen. Dat is een toename van 56% (berekening: 5 miljoen : 9 miljoen x 100).
8b vergrijzing


Slide 24 - Tekstslide

8c en 8d
c vrouwen in de leeftijd van 85 tot 90 jaar

 
d Eén oorzaak-gevolgrelatie gevraagd, bijvoorbeeld:
1) Alleenstaande 65-plussers hebben een ander woningbehoefte dan jongeren (oorzaak)
waardoor er kleinere aangepaste woningen nodig zijn (gevolg).

2) Alleenstaande 65-plussers hebben in de toekomst meer zorg nodig (oorzaak),
waardoor woningen aangepast moeten worden (om deze zorg in de toekomst te kunnen bieden) (gevolg).

Slide 25 - Tekstslide

Een voorbeeld van een meergezinswoning is....
A
een stacaravan
B
een rijtjeswoning
C
een vrijstaande villa
D
een flat

Slide 26 - Quizvraag

Afgebeeld is een.......
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied

Slide 27 - Quizvraag

Bevolkingsgroei veroorzaakt door een hoger geboortecijfer is......
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Positieve bevolkingsgroei
D
Natuurlijke aanwas

Slide 28 - Quizvraag

Welk gebied is geen krimpgebied?
A
Noord-Groningen
B
Zeeuws-Vlaanderen
C
Flevoland
D
Zuid-Limburg

Slide 29 - Quizvraag

De bevolkingsdichtheid =...
A
gem. aantal inwoners per vierkante meter
B
gem. aantal inwoners in een stad
C
gem. aantal inwoners per vierkante km
D
De manier waarop de bevolking is verdeeld

Slide 30 - Quizvraag

De bevolkingsspreiding geeft aan...
A
Dat mensen verspreid wonen
B
Hoe de mensen verdeeld zijn over een gebied
C
Dat mensen geconcentreerd wonen
D
Dat er geen steden zijn.

Slide 31 - Quizvraag

In Nederland is momenteel sprake van...
A
suburbanisatie
B
urbanisatie
C
re-urbanisatie

Slide 32 - Quizvraag

De afstand die men af wil leggen om gebruik te maken van een dienst noemen we....
A
drempelwaarde
B
hoogwaardigheid
C
reikwijdte
D
draagvlak

Slide 33 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van een...
A
hoogwaardige voorziening
B
laagwaardige voorziening

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsgebied?
A
Gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten
B
Gebied waar verzorgingshuizen staan
C
Een winkelcentrum
D
Een woonwijk

Slide 35 - Quizvraag

Welke voorziening heeft een groter verzorgingsgebied?
A
Huisarts
B
Academisch ziekenhuis
C
Supermarkt
D
Bouwmarkt

Slide 36 - Quizvraag