omgangsvormen

omgangsvormen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

omgangsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Vragen die je kunt stellen na afloop van het filmpje:

1. Wanneer vind jij een grapje te ver gaan?
2. Wat voel je zelf als een grapje te ver gaat voor jou? En hoe merk je dat aan iemand anders?
3. Wat kun je doen als je merkt dat een grapje niet meer leuk is?
4. Wat maakt het vaak zo moeilijk om een grens aan te geven als er een grapje over je wordt gemaakt?
Wordt er een grap bij je uitgehaald die je niet leuk vindt?

  • ga niet gelijk uit van een verkeerde bedoeling
  • lach er zelf niet om 
  • zeg dat je het niet grappig vindt

lachen is gezond...
...maar niet iedereen heeft dezelfde humor.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grappig?

Slide 4 - Tekstslide

* Hoe komt het dat precies dezelfde actie de ene keer wel een grapje is en de andere keer niet?
* Waar voldoet een goede grap aan?
* Wanneer vind je iets grappig? Hoe komt dat?
* Is er wel eens een grap gemaakt, waarvan je voelde dat het eigenlijk niet
fijn was voor iemand? Hoe kwam dat en hoe had dat anders gekund?

Slide 5 - Tekstslide

Meningen hebben en vormen.
Waarom vind ik iets?


Blijkbaar vinden we van sommige dingen ongeveer hetzelfde en van andere dingen vinden we totaal iets anders. Het hebben van een eigen mening is belangrijk. Maar hoe 'eigen' is jouw mening eigenlijk? 


Slide 6 - Tekstslide

Hoe kom je aan je mening?

De meningen die wij hebben (of we nu jong of oud zijn, rijk of arm, man of vrouw), zijn altijd ergens op gebaseerd. Dit kun je terugbrengen naar vier dingen:
 
1) Wat je van huis uit leert:
de normen en waarden waarmee je bent opgevoed.
2) Wat je van binnen voelt: je intuïtie
3) Je persoonlijke ervaringen; 
4) De dagelijkse invloeden om je heen: je vrienden, tv, online etc. 
  
Deze vier elementen zorgen ervoor dat je een reden hebt om dingen te 'vinden'.  Alle redenen bij elkaar opgeteld vormen jouw eigen mening.  

Het is soms best lastig om te bedenken waar jouw mening vandaan komt, soms bestaat het uit een combinatie van factoren. 
Geef eerst als docent een voorbeeld van een overtuiging die je hebt die je bijvoorbeeld vanuit je ouders hebt gekregen. Denk bijvoorbeeld aan een eetgewoonte als “Ik vind dat je 1 x per week vis moet eten.”

Kan iemand anders ook een persoonlijk voorbeeld noemen?


De boel ontploft
 op school 
of in de app

Slide 7 - Tekstslide

Meningen botsen soms...

Soms lijkt jouw mening op die van een ander en soms juist helemaal niet. Meningen kunnen overeenkomen of enorm botsen. 

Het is soms lastig om te begrijpen dat iemand overtuigd is van iets wat jij echt níet vindt. 'Hoe kan iemand DAT nou vinden?!', denk je dan.
Toch heeft de ander daar net zoveel redenen voor als jij hebt voor jouw mening en dat mag best even botsen.
Het is goed om je in te leven in de ander, zelfs als het botst!



Durf jij je eigen mening te geven?

Slide 8 - Tekstslide

Meningen botsen soms...

Soms lijkt jouw mening op die van een ander en soms juist helemaal niet. Meningen kunnen overeenkomen of enorm botsen. 

Het is soms lastig om te begrijpen dat iemand overtuigd is van iets wat jij echt níet vindt. 'Hoe kan iemand DAT nou vinden?!', denk je dan.
Toch heeft de ander daar net zoveel redenen voor als jij hebt voor jouw mening en dat mag best even botsen.
Het is goed om je in te leven in de ander, zelfs als het botst!



Slide 9 - Tekstslide

Papegaaien

Het gevaar is alleen dat als je ergens bij hoort, of bij wil horen, je snel iemand napraat: 'Als hij dat vindt dan vind ik dat ook.'
We vinden dan iets, zonder dat we echt goed onderzoeken waar deze mening vandaan komt.

Soms lijken we met zijn allen wel op een stelletje papegaaien, die elkaar na-papegaaien!


Fouten maken mag!
Help elkaar op een vriendelijke manier om te laten zien wat fout of niet grappig is!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opvallen

Slide 11 - Tekstslide

Wie valt er op in een klas? 
Wat is het gevolg? = er wordt meer op je gelet = mogelijk eerder straf
Laat je niet uitlokken! 
- als iemand je duwt
-als iemand iets lelijks zegt
- als iemands iets van je afpakt
- als iemand je pootje licht
- als iemand je vraagt iets te doen wat niet oké is.
- als iemand ......


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je wel doen?

Slide 13 - Tekstslide

zeggen dat je noet
Lees de samenhang op blz...
 en maak de opdrachten
Na de vakantie hebben we een repetitie op:

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies