eenheden van tijd

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten

Wiskunde

Check in

- Wie is er wel en wie niet

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen 

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- Luister je stil naar de instructie

- Werken we netjes en serieus

- Hebben we respect voor elkaar

- Mag je vragen stellen en fouten maken

Huiswerk:

opdracht 26, 27, 28, 29, 30, 31, 33

Test opgave

Maak de testopgave op pagina 107

schriftelijke overhoring

Lesdoel:

Ik kan rekenen met eenheden van tijd

Om te leren

1 eeuw= 100 jaar

1 jaar=  4 kwartalen  =12 maanden  =52 weken =365 dagen

1 schrikkeljaar= 366 dagen

1 kwartaal = 3 maanden

1 week= 7 dagen

1 dag= 24 uur

1 uur= 60 minuten

1 minutt= 60 seconde

Rekenen met tijd:

2 jaar en 6 maanden

hoeveel maanden?

2x12+6=                                maanden

Rekenen met tijd:

Hoeveel minuten in 5 uur en 23 minuten

5x.......+23=                            minuten

Rekenen met tijd:

6 kwartalen en 3 maanden

6X......+ 3=                                   maanden 

Rekenen met tijd:

Hoeveel weken in 3 jaar en 22 weken?

3X .....+ 22=                              weken

Rekenen met tijd:

Hoeveel dagen en uren zitten in 197 uur?

1 dag = 24 uur

Hoeveel hele dagen? 8 dagen

8 dagen =8x24 uur= 192 uur

197 - 192 = 5 uur

8 dagen en 5 uren

Rekenen met tijd:

Hoeveel jaren en maanden zitten er in 137 maanden

1 jaar = 12 maanden

137: 12= 11 jaar

11x 12= 

137-132= 

Rekenen met tijd:

Hoeveel weken in 124 dagen?

1 week= ................dagen 

17x ...........= 

124- 

Huiswerk

bladzijde 111 en 112: oefening 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43