H 2.3 Waarom zou je lenen?

  • Starten met huiswerk bespreken
  • Herhalen vorige les
  • Doelen van de les bespreken
  • Starten met de lesstof
  • Oefenen van de lesstof
  • Huiswerk opgeven 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Starten met huiswerk bespreken
  • Herhalen vorige les
  • Doelen van de les bespreken
  • Starten met de lesstof
  • Oefenen van de lesstof
  • Huiswerk opgeven 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe rekenen we iets om van maanden naar weken? €80 per maand.
A
€80 : 4 = €
B
€80 x 12 : 52 = €
C
€80 : 5 = €
D
€80 : 12 = €

Slide 2 - Quizvraag

Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar maand?
A
bedrag x 12 : 52
B
bedrag x 52 : 12
C
bedrag : 12 x 52
D
bedrag : 52 x 12

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer je iets koopt, gebruik je geld als rekenmiddel
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij economie gebruiken we geld als:
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel
D
betaalmiddel

Slide 5 - Quizvraag

Schrijf de %-formule op.

Slide 6 - Open vraag

Welke spaardoelen zijn er?
A
Rekenmiddel, spaarmiddel en ruilmiddel.
B
Voor later, voor iets groots en voor mezelf.
C
Voor een doel, voor rente en uit voorzorg.
D
Voor de zekerheid, voor directe ruil en saldo.

Slide 7 - Quizvraag


Lesdoelen:

  • Je kent de woorden lening, rente en aflossing.
  • Kun je de kosten van een lening berekenen
  • Kun je een percentage berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is lenen eigenlijk?
  • Je gebruikt geld dat

      van een ander is.

Slide 9 - Tekstslide

Waarvoor zou jij geld willen lenen?

Slide 10 - Woordweb

Redenen om te lenen:
  • Je wilt iets duurs kopen en wilt niet wachten tot je zelf het geld hebt
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig

Slide 11 - Tekstslide

Een lening bij de bank betaal je terug met een vast bedrag per maand:
  • Maandtermijn
  • Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
  • Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)

Slide 12 - Tekstslide

Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.
  • Hoeveel maanden doe je erover om het terug te betalen?
  • Hoeveel betaal je per maand?
  • Hoeveel betaal je in totaal?
  • Hoe hoog is het rentebedrag in totaal?

Slide 13 - Tekstslide

Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.
 
  • Hoe hoog is het rentebedrag in totaal als je € 20.352 betaalt?
  • € 20.352 - € 12.500 =
  • € 7.852,--

Slide 14 - Tekstslide

Lening: Te betalen:
Lening: 12.500
Betaling: € 20.352
Rente: € 7.852
Hoeveel % rente moet je eigenlijk betalen?
Berekenen rentepercentage:
Vul in met de gegevens van de opgave: 
Gebruik formule -> deel : geheel x 100
Reken uit!
  • 7.852 : 12.500x100 =
  • 62,8 % rente (Je betaalt de lening dus meer dan dubbel!)

Slide 15 - Tekstslide

Stel: je leent € 12.500 om een auto te kopen.

Hoeveel betaal je in totaal?
  • 212 x 96 =
  • € 20.352


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Zou je nog steeds geld lenen nu je weet dat het (soms veel) geld kost?

Slide 18 - Open vraag

Aan het werk:
Maak les 2.3 blz. 66 tm 70(71)
Klaar? Kies wat je dan gaat doen:
 *Leer de woorden van blz. 79 
                                  en maak 78 : 2.3
* Kijk je werk na en verbeter met andere kleur pen.
*Maak herhalingsopdrachten(84 tm 86)
** (Als we dit hebben besproken) maak 
                           plusopdrachten blz. 88 en 89

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak les 2.3 blz. 66 tm 70(71)
 Leer de woorden lening, rente en aflossing.

Slide 20 - Tekstslide