Voeding en vertering 3 en 4

1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is vertering?
Welke manieren van  vertering kennen we?
Hoe zorgen de verschillende  organen voor vertering?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Spijsverteringsstelsel?
Wat doet het spijsverteringsstelsel?
Wat doen enzymen?
Waar komen deze enzymen vandaan?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Spijsverteringsstelsel?
Wat doet het spijsverteringsstelsel?
Wat doen enzymen?
Waar komen deze enzymen vandaan?

Slide 10 - Tekstslide

Spijsverteringsstelsel
  • = Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. 
  • Voedingsstoffen worden tijdens de vertering afgebroken tot kleinere verteringsproducten zodat deze door de darmwand passen en in het bloed terechtkomen. 

  • Water, glucose, vitaminen en mineralen passen zonder vertering door de darmwand!

Slide 11 - Tekstslide

Mechanische vertering:
  • kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek
Chemische vertering:
  • het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verteringssappen met enzymen.
Vormen van vertering

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

mechanische vertering
doel: 
oppervlaktevergroting  (3 keer bij spijsvertering) zodat enzymen beter op de voedselbrij in kunnen inwerken

Slide 14 - Tekstslide

Darmperistaltiek
  • Kringspieren en lengtespieren bevinden zich in de wand van het hele maag-darmkanaal (foto)
  • Als je voedsel doorslikt, spannen de kringspieren samen om het voedsel vooruit te duwen
  • Voedingsvezels stimuleren de spieren in de darmwand en zorgen zo voor een goede darmwerking

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Verteringssappen
  • Stoffen worden afgebroken door scheikundige reacties. 
  • Sappen worden gemaakt door verteringsklieren:
  1. Speekselklieren
  2. Maagsapklieren
  3. Lever
  4. Alvleesklier
  5. Darmsapklieren

Slide 18 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties sneller laten verlopen.
  • Enzymen zitten in verteringssappen en helpen om stoffen in voedsel af te breken.
  • Het eten is al voorgekauwd, dus kan daar extra goed op inwerken

Slide 19 - Tekstslide

Het enzym amylase
knipt grote koolhydraten
in stukken


Slide 20 - Tekstslide

enzym zet voedingsstof om in kleinere verteringsproducten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

vertering
=
?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opgaven 1-10 basisstof 2
Werk verder aan de posterpresentatie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Beantwoord de vragen (in chronologische volgorde) tijdens de clip. Laat de vraag open, als het te snel gaat.
Deze kun je na de clip dan nog even beantwoorden.
1 Juist of onjuist: In voedingsstoffen zitten allerlei voedingsmiddelen.
2 Noem twee stoffen die energie leveren.
3 Noem twee stoffen die als bouwstof kunnen dienen.
4 Noem twee stoffen die bescherming geven.
5 Op welke manier komen alle voedingsstoffen bij alle cellen terecht?
6 Juist of onjuist: Verteren betekent klein maken.
7 Door welk soort stoffen worden voedingsstoffen kleiner gemaakt?
8 Welke voedingsstof wordt al in de mond verteerd?
9 Waar begint de vertering van vlees (eiwitten)?
10 Waar wordt gal uit de galblaas toegevoegd?
11 Wat doet gal?
12 Hoe heten de plooien in de dunne darmen?
13 Wat is de functie van al die plooien?
14 Juist of onjuist: Pitten verteren niet.
15 Juist of onjuist: Ouderdomssuikerziekte komt steeds vaker voor bij jongeren met overgewicht.
16 Welk hormoon maakt de alvleesklier aan wanneer je eet?
17 Wat heeft insuline met suikerziekte te maken?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Beantwoord de vragen (in chronologische volgorde) tijdens de clip. Laat de vraag open, als het te snel gaat.
Deze kun je na de clip dan nog even beantwoorden.
1 Juist of onjuist: In voedingsstoffen zitten allerlei voedingsmiddelen.
2 Noem twee stoffen die energie leveren.
3 Noem twee stoffen die als bouwstof kunnen dienen.
4 Noem twee stoffen die bescherming geven.
5 Op welke manier komen alle voedingsstoffen bij alle cellen terecht?
6 Juist of onjuist: Verteren betekent klein maken.
7 Door welk soort stoffen worden voedingsstoffen kleiner gemaakt?
8 Welke voedingsstof wordt al in de mond verteerd?
9 Waar begint de vertering van vlees (eiwitten)?
10 Waar wordt gal uit de galblaas toegevoegd?
11 Wat doet gal?
12 Hoe heten de plooien in de dunne darmen?
13 Wat is de functie van al die plooien?
14 Juist of onjuist: Pitten verteren niet.
15 Juist of onjuist: Ouderdomssuikerziekte komt steeds vaker voor bij jongeren met overgewicht.
16 Welk hormoon maakt de alvleesklier aan wanneer je eet?
17 Wat heeft insuline met suikerziekte te maken?

Slide 29 - Tekstslide

Een korte reis
4 stappen:
  • Mond/keel
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne/dikke darm

Slide 30 - Tekstslide

Mondholte
  • Begin vertering
  • Speekselklieren maken speeksel
  • Speeksel zorgt voor vertering van zetmeel (koolhydraat)

Slide 31 - Tekstslide

Mond- en keelholte - slikken
Bij slikken sluit de huig de neus af en het strottenklepje de luchtpijp. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slokdarm
  • De slokdarm duwt het eten met behulp van peristaltische bewegingen omlaag. 
  • Het eten komt daarna in de maag terecht.


Slide 34 - Tekstslide

Maag

Slide 35 - Tekstslide

Maag
  • Is constant in beweging
  • Maagsapklieren maken maagsap (water, zoutzuur, enzymen)
  • Het zoutzuur doodt bacteriën en de enzymen verteren eiwitten.
  • Tijdelijke opslagplaats
  • Maagportier laat telkens maar kleine hoeveelheden door

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

De twaalfvingerige darm
= een stuk darm waar alvleessap en gal aan afgegeven wordt.

Slide 38 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Hier komen de sterke maagsappen bij:
  • Lever --> maakt gal (opslag galblaas) --> emulgeert vetten
  • Alvleesklier --> maakt alvleessap ---> verteerd alles!

Slide 39 - Tekstslide

De werking van gal
Vet lost niet op in water
Gal emulgeert vetten

Slide 40 - Tekstslide

Een korte reis
4 stappen:
  • Mond/keel
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne/dikke darm

Slide 41 - Tekstslide

Dunne darm
  • Functie: voedingsstoffen, verteringsproducten en water opnemen in het bloed. 
  • groot oppervlakte voor snelle opname 
  • de darmsapklieren maken darmsap: vertering van eiwitten en koolhydraten 

Slide 42 - Tekstslide

Bouw dunne darm
  • Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
  • Door darmwand naar bloedvaten

Slide 43 - Tekstslide

Blindedarm, dikke darm en endeldarm

Slide 44 - Tekstslide

Dikke darm
  • Functie: Water, vitamines en glucose uit voedsel terughalen.
  • Dikke darm bevat veel bacteriën die helpen bij vertering cellulose 



-Niet opgenomen? -> endeldarm

Slide 45 - Tekstslide

Endeldarm
  • Verzameling en opslag voedselresten
  • Anus: kringspier die ontlasting doorlaat. Deze is meestal gespannen. 


Slide 46 - Tekstslide

De lever...

> maakt schadelijke stoffen onschadelijk,
> afbraak overtollige stoffen (stofwisseling)
- de lever geeft (afval)stoffen af aan je bloed,
> maakt gal: gaat via de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
- afvalstoffen moeten door de nieren uitgescheiden worden.

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opgaven 1-10 basisstof 3
Werk verder aan de posterpresentatie

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Slide 52 - Video

Wat zijn de vijf adviezen voor goede voeding?

Slide 53 - Open vraag

Welke voedingsstoffen worden direct opgenomen?
Welke voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd?
Vitaminen
De meeste koolhydraten
Glucose
Water
Eiwitten
Vetten
Mineralen

Slide 54 - Sleepvraag

In welk voedsel zat ook alweer veel eiwit?
A
Kip
B
Brood
C
Appel
D
Wortel

Slide 55 - Quizvraag

Welk verteringssap maakt de lever?
A
Darmsap
B
Alvleessap
C
Speeksel
D
Gal

Slide 56 - Quizvraag

Welk verteringssap maakt de slokdarm?
A
Darmsap
B
Maagsap
C
Gal
D
Geen

Slide 57 - Quizvraag

De vertering van eiwitten in je voedsel vind plaats in je.....
A
mond
B
mond en slokdarm
C
mond, maag
D
maag, 12-vingerige darm

Slide 58 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Een functie van maagzuur is het doden van bacteriën. (R)
A
juist
B
onjuist

Slide 59 - Quizvraag

Juist of onjuist.
Gal verteert vetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 60 - Quizvraag

Alvleessap verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 61 - Quizvraag

Speeksel verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 62 - Quizvraag

Wat is de functie van de darmen?

Slide 63 - Open vraag

Hoe heet het orgaan waar al het water uit de voedsel brij wordt opgenomen?
A
Dunne darm
B
Blinde darm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 64 - Quizvraag

Welk verteringssap maakt de dunne darm?
A
Darmsap
B
Maagsap
C
Gal
D
Geen

Slide 65 - Quizvraag

Darmsap verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 66 - Quizvraag

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm

Slide 67 - Quizvraag