Les 2 politiek De Nederlandse Rechtstaat

De Nederlandse rechtstaat
Leerdoelen, aan het eind van deze les:

weet je wat een rechtstaat is,
weet je wat een trias politica is, 
kan jij twee doelen van straffen benoemen. 

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Nederlandse rechtstaat
Leerdoelen, aan het eind van deze les:

weet je wat een rechtstaat is,
weet je wat een trias politica is, 
kan jij twee doelen van straffen benoemen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welk bestuur wordt in Nederland democratisch gekozen?
A
Landelijk
B
Provinciaal
C
Gemeentebestuur
D
Alle bovenstaande besturen

Slide 3 - Quizvraag

De burgemeester is uiteindelijk de baas in de gemeente.
A
Klopt, hij neemt de besluiten
B
Klopt niet, de wethouders nemen de besluiten
C
Klopt niet, de gemeenteraad beslist

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer kan een plan van de minister worden uitgevoerd?
A
Als de Eerste kamer het ermee eens is
B
Als de Tweede kamer het ermee eens is
C
Als zowel de Eerste als de Tweede kamer het ermee eens zijn.

Slide 5 - Quizvraag

Nederland mag zelf bepalen welke regels van de Europese Unie ze ook in Nederland willen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Trias Politica 
- Scheiding van de macht 

Wetgevende macht 
Rechtsprekende macht 
Uitvoerende macht 

- Tegen gaan van machtsmisbruik 

Slide 9 - Tekstslide

Welke drie machten kennen wij in onze democratische rechtsstaat?
A
Landmacht, luchtmacht en politiemacht
B
Uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht
C
Uitvoerende macht, controlerende macht en instemmende macht

Slide 10 - Quizvraag

Bij hoeveel personen ligt de macht meestal in een dictatuur?
A
Bij 1 persoon
B
Bij alle mannen
C
Bij iedereen

Slide 11 - Quizvraag

Wie beslist of iemand schuldig is aan het plegen van een strafbaar feit?
A
Rechter
B
Tweede Kamer
C
Regering

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke macht behoort de Tweede Kamer?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 13 - Quizvraag

Tot welke macht behoren politieagenten?
A
Wetgevende macht
B
Rechtsprekende macht
C
Uitvoerende macht

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke macht hoort onze volksvertegenwoordiging? (Dus op welke macht hebben burgers directe invloed bij verkiezingen?)
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechtsprekende macht

Slide 15 - Quizvraag

Mag een minister snel een nieuw wetsvoorstel maken om iemand die iets ergs heeft gedaan wat nog niet strafbaar was, toch straf te kunnen geven?
A
Ja, want het is niet goed als iemand geen straf krijgt,
B
Nee, want wetten werken niet met terugwerkende kracht
C
Nee, wat ministers mogen zich niet bemoeien met wat voor soort straf bij een delict hoort.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een Grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er als twee artikelen in de Grondwet met elkaar botsen?
A
Het grondrecht met het laagste nummer is belangrijker
B
Het grondrecht met het hoogste nummer is belangrijker
C
De rechter beslist dit per geval

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk
Paragraaf 3.2:
Lees de paragraaf goed door.
Maak de vragen en opdrachten 

Slide 19 - Tekstslide