Nieuw Nederlands Spelling H1, H2, H3
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord in de gebiedende wijs:
(oppassen) Merel, de auto's rijden hier vaak door rood.
(H1 ww-spelling)
(oppassen) Merel, de auto's rijden hier vaak door rood.
(H1 ww-spelling)
A
Oppas
B
Pas op
C
Past op
Slide 2 - Quizvraag
Schrijf zo kort mogelijk:
Kleine mensen en grote mensen
(H3-spelling)
Kleine mensen en grote mensen
(H3-spelling)
A
Kleine -en grote mensen
B
Kleine en grote mensen
C
Kleine en- grote mensen
Slide 3 - Quizvraag
Vul het juiste leesteken in tussen de haakjes:
Jochem is tevreden (...) hij heeft een voldoende gehaald voor zijn s.o..
(H1 spelling)
Jochem is tevreden (...) hij heeft een voldoende gehaald voor zijn s.o..
(H1 spelling)
A
.
B
:
C
,
D
;
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H2 Spelling)
(H2 Spelling)
A
Time out
B
Time-out
C
Timeout
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H2 spelling)
(H2 spelling)
A
Look a like
B
Look-a-like
C
Lookalike
D
Look-alike
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H3 spelling)
(H3 spelling)
A
Doehetzelfzaak
B
Doe-het-zelf-zaak
C
Doe-het-zelfzaak
D
Doe het zelf zaak
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H2 spelling)
(H2 spelling)
A
Clichè
B
Cliche
C
Clichê
D
Cliché
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H2 Spelling)
(H2 Spelling)
A
Cassiére
B
Cassière
C
Cassiere
D
Cassiêre
Slide 9 - Quizvraag
Vervoeg het werkwoord in de gebiedende wijs:
(Branden) je vingers niet aan de hete kachel.
(H1 ww-spelling)
(Branden) je vingers niet aan de hete kachel.
(H1 ww-spelling)
A
Brand
B
Brandt
C
Brant
Slide 10 - Quizvraag
Vul het juiste leesteken in tussen de haakjes:
Als het morgen regent (...) gaat de excursie niet door.
(H1 spelling)
Als het morgen regent (...) gaat de excursie niet door.
(H1 spelling)
A
.
B
:
C
,
D
;
Slide 11 - Quizvraag
Vervoeg het werkwoord:
Hij heeft gister per ongeluk al zijn contacten (deleten).
(H2 ww-spelling)
Hij heeft gister per ongeluk al zijn contacten (deleten).
(H2 ww-spelling)
A
Gedelete
B
Gedelet
C
Gedeletet
D
Gedeletete
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H2 spelling)
(H2 spelling)
A
Total loss
B
Totalloss
C
Total-loss
Slide 13 - Quizvraag
Vervoeg het werkwoord:
We hebben niet betaald voor de muziek, we hebben het gratis (streamen).
(H2 ww-spelling)
We hebben niet betaald voor de muziek, we hebben het gratis (streamen).
(H2 ww-spelling)
A
Gestreamt
B
Gestreamd
C
Gestreamdt
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H3 spelling)
(H3 spelling)
A
Oud-minister
B
Oud minister
C
Oudminister
Slide 15 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden:
Ik (basketballen) al 10 jaar, elke wedstrijd (scoren) ik minstens een driepunter.
(H2 ww-spelling)
Ik (basketballen) al 10 jaar, elke wedstrijd (scoren) ik minstens een driepunter.
(H2 ww-spelling)
A
Basketball, scor
B
Basketball, score
C
Basketbal, score
D
Basketbal, scor
Slide 16 - Quizvraag
Schrijf zo kort mogelijk:
Waakzaam en zorgzaam
(H3 spelling)
Waakzaam en zorgzaam
(H3 spelling)
A
Waak -en zorgzaam
B
Waak en- zorgzaam
C
Waak en zorgzaam
Slide 17 - Quizvraag
Vervoeg het werkwoord:
De leraar (ontleden) op het bord een moeilijke zin.
(H3 ww-spelling)
De leraar (ontleden) op het bord een moeilijke zin.
(H3 ww-spelling)
A
Ontlede
B
Ontleede
C
Ontleedde
D
Ontleed
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
(H3 spelling)
(H3 spelling)
A
Bio industrie
B
Bio-industrie
C
Bioindustrie
Slide 19 - Quizvraag
Bol.com (versturen) tijdens de kerst duizenden pakketjes.
A
Verstuurd
B
Verstuurdt
C
Verstuurt
Slide 20 - Quizvraag
Ben je klaar voor de toets?
A
Ja, 100%
B
Zo ongeveer, ik lees de theorie nog een keer goed door.
C
Nee, maar ik weet nu wat ik nog niet beheers en stel vandaag en woensdag vragen in de les.
D
Nee, ik weet ook niet wat ik nog niet begrijp.
