In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H6 Voortplanting bij planten en dieren
6.2 Bestuiven
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
- Kun je beschrijven wat bestuiving is.
- Kun je het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
- Kun je de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.
Slide 2 - Tekstslide
Soms vallen ze op, maar soms ook niet...
Slide 3 - Tekstslide
It's the circle of bloem
Slide 4 - Tekstslide
Windbloemen & Insectenbloemen
Zoek de verschillen:
- Kroonbladeren
- Meeldraden
- Stampers
- Stuifmeelkorrels
Slide 5 - Tekstslide
Nectar bij insectenbloemen
Om diertjes te lokken hebben ze niet alleen sexy kroonbladeren, ze hebben ook nectar (een zoete sap).
Slide 6 - Tekstslide
Bestuiven
Wanneer een stuifmeelkorrel op de stempel van dezelfde soort komt.
Slide 7 - Tekstslide
Help! Mijn boom krijgt geen vruchten
Sommige planten kunnen zichzelf bestuiven, maar niet elke plant kan dat! Soms heb je dus 2 plantjes nodig.
Slide 8 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Werk aan de opdrachten van 6.1.
Klaar? Begin alvast aan de test jezelf.
Succes!
Slide 9 - Tekstslide
Waarom hebben sommige bloemen mooie opvallende kroonbladeren?
Slide 10 - Open vraag
Berry onderzoekt een plant. Hij ziet dat de plant een groot, veervormig stempel heeft, die buiten de bloem hangt. Wat voor soort plant ziet Berry?
A
Een insectenbloem
B
Een windbloem
C
Een boterbloem
D
Een boterkoek
Slide 11 - Quizvraag
Bernard heeft een hele mooie kersenboom gekocht. Er zaten heel veel bloemen aan, maar tot zijn grote verdriet heeft hij geen kersen gekregen. Hoe kan dat?