Examentraining biologie 2024

Examentraining 
biologie 2024
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining 
biologie 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- Document 'wat moet je leren'
- Tips and trick
- Examentrainer checklist in je boek
- Oefenen oefenen en oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Thema
cellen staan aan de basis en grafieken en diagrammen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KADER
BASIS

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KADER
BASIS

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenskenmerken
Levenskenmerken:
  • Groei
  • Ontwikkeling
  • Reageren op prikkels
  • Bewegen
  • Stofwisseling
  • Voeden
  • Ademen
  • Uitscheiden
  • Voortplanting








Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planten
schimmel
dier
bacterie
celkern
x
x
x
-
celwand
x
x
-
x
bladgroen
x
-
-
-

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
Omzetting van stoffen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel: Je kunt het proces fotosynthese opschrijven en uitleggen
Om glucose te maken zijn drie stoffen nodig!
1. Zonlicht (energie)
2. Koolstofdioxide (gas in de lucht)
3. Water (uit de bodem)



Er ontstaan in de bladgroenkorrels dan twee stoffen.
1. Glucose (energierijk- voedsel voor de plant)
2. Zuurstof (gas terug in de lucht)
Dia 2 van 6

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel: Je kunt de verbrandingsreactie opschrijven en uitleggen
Om energie uit glucose vrij te maken zijn twee stoffen nodig!
1. Glucose (energierijk- voedsel)
2. Zuurstof (gas in de lucht)



Er ontstaan in de cellen dan drie stoffen.
1. Energie (in de vorm van warmte, beweging)
2. Koolstofdioxide (gas terug in de lucht)
3. Water (via huidmondjes, zweten, plassen)



Dia 4 van 6

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese / Verbranding
Fotosynthese (in bladgroenkorrels, zonne-energie nodig):
koolstofdioxide  +  water + (energie)          glucose + zuurstof

Door verbranding in (mitochondriën) levende cellen komt energie vrij:
glucose  +  zuurstof               koolstofdioxide + water + (energie)

Fotosynthese en Verbranding zijn elkaars tegenovergestelde!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Assimilatie
Het omzetten 
(dus de stofwisseling)  van het glucose (gemaakt bij de fotosynthese) in andere energierijke voedingsstoffen voor de plant.
Glucose, suiker, zetmeel en cellulose zijn allemaal verschillende koolhydraten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van klein naar groot
(CWOOO)
Cel: Kleinste bouwsteentje
Weefsel: meerdere cellen met dezelfde vorm en functie in een groep

Orgaan: Een deel van het organisme met een of meerdere functies

Orgaanstelsel: Een groep samenwerkende organen dei samen een bepaalde functie hebben
Organisme: Levend wezen
Organisatieniveaus

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels
Organen die samenwerken aan een bepaalde functie, vormen een orgaanstelsel.

Voorbeelden van orgaanstelsels:
  • Beenderstelsel 
  • Spijsverteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel 
  • Uitscheidingstelsel
  • Voortplantingsstelsel
  • Zenuwstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snavels van vogels
Kegelsnavel, zaden

pincetsnavel, insecten

haaksnavel, scheuren

priemsnavel, vroeten

zeefsnavel, zeven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De poten van vogels

Zangvogels
roofvogels
loopvogels
watervogels
steltlopers

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)
  • aanpassing op de ondergrond

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wortelstelsel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaatbundels 
Houtvaten: omhoog met water en mineralen

Bastvaten: (meestal) beneden
met glucose en water
(onderkant blad)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verschil houtvaten en bastvaten

Slide 23 - Tekstslide

Houtvaten: boven elkaar gelegen houtcellen, dwarswanden tussen cellen verdwijnen wanneer ze gevormd worden. De cellen zelf verdwijnen ook, houtvaten bestaan dus niet uit levende cellen. 

Bastvaten: Boven elkaar gelegen bastvatcellen. De dwarswanden tussen de cellen verdwijnt niet, maar er komen gaten in, deze dwarswanden met gaten noemen we zeefplaten. De cellen verliezen hun kern, en leven daardoor maar kort. Dode bastvaten worden dichtgedrukt. 
Huidmondjes

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huidmondjes 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Planten kunnen zich geslachtelijk (bevruchting) en ongeslachtelijk voortplanten.

Voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting
bollen
knollen
uitloper
wortelstok    

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Biotisch en abiotisch


Abiotische = niet levende invloeden 

 Biotische= invloeden uit de levende natuur 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecosysteem
"Een gebied waarin abiotische factoren en biotische factoren met elkaar in wisselwerking zijn."

  • Water, bodem, bergen en lucht       = abiotisch

  • Dieren, planten & beestjes               = biotisch

Biotisch = levend
Abiotisch = niet levend

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen wordt voedselkringloop
Producent
consument
consument
consument
Reducent
mineralen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen





Een voedselketen geeft de voedselrelaties weer in een ecosysteem.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen en voedselweb
De ketens begint altijd met een plant

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van aantallen
* Piramide van aantallen

1 roofvogel
3 koolmezen
50 rupsen
150 blaadjes

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies