chapitre 3 - H - het pers. vnw. als lijdend voorwerp

Lesdoelen
Grammaire
ik kan een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp in een Franse zin vervangen 


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Grammaire
ik kan een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp in een Franse zin vervangen 


Slide 1 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Noem voorbeelden.

Slide 2 - Woordweb

Persoonlijke voornaamwoorden
Kan een persoon, dier of ding aangeven en soms zelfs ook een zelfstandig naamwoord vervangen.

Het persoonlijk vnw kan verschillende functies hebben:
- Als onderwerp. Bijv. ik, jij, wij
- Als lijdend voorwerp. Bijv. mij, jou, hem
- Als meewerkend voorwerp. Bijv. (aan) mij, (aan) jou, (aan) hem


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

de plaats 
voor de persoonsvorm: Je la prends
voor het hele ww indien aanwezig: Je vais le prendre

met ontkenning=
Je ne la prends pas
Je ne vais pas la prendre

Slide 8 - Tekstslide

Nu het meewerkend voorwerp:
Door welke voorzetsel weet je in het Nederlands dat jij een persoonlijk voornaamwoord meewerkend voorwerp moet gebruiken?

Slide 9 - Tekstslide

NU IN HET FRANS!
Welke voorzetsel geeft aan dat het over een persoonlijk voornaamwoord meewerkend voorwerp gaat?

Slide 10 - Tekstslide

VOORBEELDEN / EXEMPLES
Ik geef een cadeau aan mijn broer.
Ik geef hem een cadeau.
Je donne un cadeau  à mon frère.
Je lui donne un cadeau

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Le touriste (hem) demande la route

Slide 13 - Open vraag

Le jardinier (hun) donne des légumes

Slide 14 - Open vraag

Je vais (u) téléphoner demain

Slide 15 - Open vraag

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 16 - Sleepvraag

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 17 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

Het boek kun je vervangen door hem 
- > Ik zoek hem

hem = het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 18 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Nederlands                                   Frans

het                                                   le, la, les, l'
hem                                                 le, l'
haar                                                 la, l' 
ze (meervoud)                               les 

Slide 19 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 20 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 21 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin  of
- voor het hele werkwoord



Slide 22 - Tekstslide

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je cherche mon stylo
(ik zoek mijn pen)
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 25 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 26 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 27 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 28 - Quizvraag