H2 Paragraaf 4: Strafrecht: de rechtszaak

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechter komt? Wat willen we met straffen bereiken?

Begrippen: 
kantonrechter, politierechter, meervoudige kamer, terechtzitting, gerechtshof, Hoge Raad, straffen

Slide 2 - Tekstslide

Dagvaarding
Voorafgaand aan een terechtzitting krijgt een verdachte een dagvaarding thuisgestuurd met daarin:
- het feit waarvan de persoon verdacht wordt (tenlastelegging)
- het tijdstip en de plaats van de zitting 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wie zit waar?
  1. Hamer
  2. Bode
  3. Publiek
  4. Parketpolitie
  5. Pers
  6. Slachtoffer
  7. Verdachte
     
  8. Advocaat
  9. Officier van justitie
  10. Rechters
  11. Griffier
  12. Getuige
  13. Afbeelding
  14. Linkerdeur: ingang voor officier van justitie Rechterdeur: ingang voor rechters

Slide 6 - Tekstslide

Stappen tijdens een strafzitting (1/2)
1. Opening: De identiteit van de verdachte wordt vastgesteld en hij krijgt uitleg over het verloop van de rechtszaak.
2. Tenlastelegging: De officier van justitie leest de aanklacht voor.
3. Onderzoek:
- De rechter stelt vragen aan de advocaat, verdachte, eventuele getuigen en officier.
        >Getuigen moeten beloven de waarheid te spreken. Als ze dit niet doen plegen ze               meineed.
        >Verdachten zijn niet verplicht de waarheid te spreken en hebben zwijgrecht.
- De rechter controleert of bewijs rechtmatig is verkregen.
-  De rechter kijkt naar persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn eventuele            strafblad.

Slide 7 - Tekstslide

Stappen tijdens een strafzitting (2/2)
4. Requisitoir: De officier van justitie geeft aan waarom de verdachte schuldig is en vraagt de rechter om een bepaalde straf (de strafeis).
5. Pleidooi: Advocaat houdt pleidooi waarin hij verdachte verdedigt. Hij zal om vrijspraak of een lagere straf vragen.
6. Laatste woord: De verdachte mag als laatste zijn excuses aanbieden of zijn onschuld proberen te bewijzen.
7. Vonnis: De rechter doet zijn uitspraak.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Waarom straffen we?
> wraak en vergelding
> afschrikking
> voorkoming van eigenrichting (zelf wraak nemen)
> resocialisatie (heropvoeding)
> beveiligen samenleving

Slide 11 - Tekstslide

Soorten straffen
1. Vrijheidsstraf : maximaal levenslang 
2. Taakstraf : leerstraf of werkstraf
3. Geldboete : in NL maximaal  €820.000
4. Bijkomende straffen : altijd in combinatie met andere straffen (ontzegging rijbevoegdheid, of beroep)
In principe is levenslang in Nederland ook daadwerkelijk levenslang. De enige manier om vrij te komen is via een herziening of herbeoordeling. In 2017 is nieuw beleid ingevoerd. Elke levenslanggestrafte krijgt na 25 jaar een herbeoordeling

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaardelijke straf
Een straf kan (gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd.
Hier geldt altijd een proeftijd.
De straf wordt alleen uitgevoerd als de veroordeelde binnen de proeftijd opnieuw in de fout gaat.

Slide 13 - Tekstslide

Strafrechtelijke maatregelen
  • Terbeschikkingstelling (TBS): behandeling van psychisch zieke daders waarbij de kans op herhaling groot is.
  • Onttrekking aan het verkeer: Goederen worden in beslag genomen. Bijvoorbeeld: gestolen auto’s, wapens en drugs.
  • Ontneming wederrechtelijk voordeel: Criminele winsten moeten worden teruggevorderd. Dit noemen we de ‘Pluk ze’-maatregel.
  • Schadevergoeding aan het slachtoffer.
     

Slide 14 - Tekstslide

Strafrecht voor minderjarigen
  • Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet strafbaar.
  • Lichte misdrijven gaan naar Bureau Halt.
  • Voor zware misdrijven kun je maximaal twee jaar jeugddetentie krijgen. Hierbij wordt ook gewerkt aan resocialisatie.

Slide 15 - Tekstslide