10.1 Man en vrouw

10.1 Man en vrouw
Tekstboek bladzijde 94 t/m 99
Werkboek bladzijde 9 t/m 17
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

10.1 Man en vrouw
Tekstboek bladzijde 94 t/m 99
Werkboek bladzijde 9 t/m 17

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- welkom
- afspraken
- ijsbreker
- leerdoelen
- uitleg 10.1
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
Veiligheid, respect en vertrouwen
Heb of geef je dit niet? Geen plek voor jou in deze les(sen).

Durf te vragen, geen vraag is gek of dom!

Iedereen geeft zelf aan wat hij of zij wil delen/beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Vieze woorden spel
In tweetallen (met je buurvrouw/buurman) zoveel mogelijk synoniemen bedenken voor de volgende drie woorden.
Vagina
Penis
Geslachtsgemeenschap

Jullie krijgen hiervoor 2 minuten de tijd!                        
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen bij 10.1
Delen van de voortplantingsstelsels noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven:
- ligging, bouw en functie van eierstokken, eileiders, baarmoeder, schede (= vagina), grote en kleine schaamlippen, kittelaar (= clitoris)
- ligging, bouw en functie van balzak, teelballen/zaadballen, bijballen, zaadblaasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urinebuis, voorhuid, eikel.


Beschrijven hoe de voortplanting van mensen verloopt:
- primaire en secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw en de man
- verloop van de menstruatiecyclus, met name:
 - ontwikkeling van eicel in eierstok
 - ovulatie
 - opbouw van baarmoederslijmvlies
 - menstruatie (verval baarmoederslijmvlies)
- bouw en functie van een eicel en een zaadcel


De werking van voorbehoedmiddelen beschrijven:
- condoom, spiraaltje, sterilisatie, pessarium, invloed van de “pil” als ovulatieremmer 

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn geslachtskenmerken?
Geslachtskenmerken zijn kenmerken waaraan je kunt zien of iemand een man of een vrouw is.

Primaire geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte aanwezig. 
Bij de man: penis, balzak
Bij de vrouw: vagina, schaamlippen

Secundaire geslachtskenmerken zijn geslachtskenmerken die tijdens de puberteit ontstaan. Zie afbeelding hiernaast.

In de puberteit worden jongens en meisjes vruchtbaar.
In je lichaam ontstaan dan geslachtscellen (voortplantingscellen).
Mannen hebben zaadcellen, vrouwen hebben eicellen.

Slide 6 - Tekstslide

Mannelijk geslachtsorgaan
Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
Zaadballen (teelballen) --> maken zaadcellen (vanaf dan vruchtbaar).
                                                         per dag worden 50 tot 70 miljoen zaadcellen geproduceerd.
Bijballen --> opslag van zaadcellen
Prostaat --> maakt zaadvocht
Zaadblaasjes --> maakt zaadvocht
Zwellichaam --> vullen zich met bloed bij 
                                    een erectie

Slide 8 - Tekstslide

Als een man opgewonden raakt, krijgt hij een erectie. Zwellichamen vullen zich met bloed.
Prikkelen van de eikel kan leiden tot zaadlozing.
 
1. spiertjes in de bijballen trekken samen, meer dan 100 miljoen zaadcellen gaan de zaadleiders in.
 
2. zaadblaasjes en prostaat trekken samen. Zaadvocht wordt toegevoegd aan de zaadcellen.
    zaadvocht + zaadcellen = sperma
 
3. sperma komt bij de prostaat in de urinebuis.
    sperma verlaat via de urinebuis de penis. dit noemen we de zaadlozing.
 
Tijdens de zaadlozing trekt de prostaat samen
en knijpt de urinebuis bij de urineblaas dicht.
 
Bij zaadlozing alleen sperma en geen urine!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe werken de geslachtsorganen van een vrouw?
Meisjes hebben bij de geboorte zo'n 400.000 onrijpe eicellen in twee eierstokken.

In de puberteit rijpt 1x per 28 dagen een eicel. Vanaf dan vruchtbaar.

Hoe gaat de rijping van een eicel?
1. Onrijpe eicel ligt in een follikel. Deze liggen in de eierstokken.
2. tijdens rijpen steeds meer vocht in follikel.
    Follikel wordt groter, eicel ook.
3. Follikel barst na enige tijd open, rijpe eicel komt in eileider.
    Vrijkomen van de eicel uit een eierstok heet eisprong (ovulatie)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe verloopt de menstruatiecyclus?


Slide 12 - Tekstslide