Brugklas grammatica herhaling en hoofdstuk 4

Grammatica
Herhaling en hoofdstuk 4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Herhaling en hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen

1. Onderstreep de persoonsvorm

2. Zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen.

3. Zet voor en achter het wg zinsdeelstrepen.

4. Verander de volgorde van de zin: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.

5. Zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.

De Consumentenbond heeft chocolade getest.
De Consumentenbond | heeft | chocolade getest.
De Consumentenbond | heeft | chocolade | getest.
Chocolade | heeft | de Consumentenbond | getest.


Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde (WWG) bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Bij het werkwoordelijk gezegde doet iemand iets.


Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp
Het onderwerp (OND) is degene die iets doet of iets is in de zin.

Stel de vraag: wie of wat + wwg/nwg = onderwerp

De hond eet de plakken kaas van het aanrecht.
Aan mijn moeder geeft mijn broer een mooie bos bloemen.
Het gebouw staat daar al vijftig jaar.

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Hij
had
de moed
al
opgegeven.

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Voor zijn verjaardag
vraagt
mijn broer
een vishengel.

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Voor zijn verjaardag
vraagt
mijn broer
een vishengel.

Slide 8 - Sleepvraag

Maak de zin af.

Het meisje krijgt..

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin af.

De fotograaf maakte..

Slide 10 - Open vraag

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (LV) komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.

Zo vind je het lijdend voorwerp
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag: wat/ wie + gezegde+ onderwerp
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
  • een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Bruno laat zijn hond uit.
A
Bruno
B
laat
C
zijn hond
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Liet Mats de bus voor zijn neus wegrijden?
A
Mats
B
de bus
C
voor zijn neus
D
wegrijden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
A
Straks
B
de buurman
C
zijn zoon
D
naar school

Slide 14 - Quizvraag

Wat weet je al van het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Artsen zonder grenzen hebben de slachtoffers medicijnen en dekens uitgeleend.
Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?
A
Artsen zonder grenzen
B
hebben uitgeleend
C
de slachtoffers
D
medicijnen en dekens

Slide 17 - Quizvraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuk
cadeau gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Slide 18 - Woordweb

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
Wie/wat + gezegde?
B
Wat/wie + gezegde?
C
Aan wie/voor wie + O + gezegde
D
waar, wanneer, waarom, etc.

Slide 19 - Quizvraag

Wat ken ik en wat kan ik?
- je kan de pv, het wwg, o, lv en het mv uit de zin benoemen;
- je weet hoe je zinsdelen kunt vinden (strepen zetten).
Leer bovenstaande zinsdelen goed, maak de oefeningen uit het boek en kijk deze goed na! Heb je vragen? Mail je docent!

Slide 20 - Tekstslide

Data PO en PW
* PW grammatica h. 1 t.m. 6 (maken opdr. h. 4 t.m. 6/leren theorie h. 1 t.m.6) week 23/5 juni daltonuur  (ik heb jullie al ingeschreven);
* PO vlog inleveren week 24/12 juni via classroom;
* PW lezen tijdens toetsweek (op school?!?!?) week 26/27.

Slide 21 - Tekstslide

Lessen...Nederlands 1A
- maandag 18 mei: bwb + uitleg vlog
- maandag 25 mei geen les (lesvrije dag)
- maandag 1 juni geen les (tweede pinksterdag)
- maandag 8 juni les (online/op school?).

Slide 22 - Tekstslide