5.1 prikkels en signalen

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§5.1 Prikkels en signalen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§5.1 Prikkels en signalen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Planning en leerdoelen
  • Uitleg §5.1
  • Aan de slag!
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen dat gedrag door inwendige en uitwendige
     prikkels ontstaat.
  • Ik kan uitleggen welke prikkels altijd dezelfde reactie geven en hoe dit
     bijdraagt aan verzorggedrag.
  • Ik kan voorbeelden geven van hoe mensen en dieren met lichaamstaal   communiceren.
  • Ik kan toepassingen van signalen in reclame, cartoons en kledingstijl
     herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag = alles wat mensen of dieren doen (alle reacties die ze laten zien).
Bij gedrag reageer je op prikkels.

Prikkel = een verandering (informatie) in je omgeving of in je lichaam.

Uitwendige prikkels
- komen van buiten je lichaam.
- bijvoorbeeld: geur(stoffen), licht, geluid, kou en warmte.

Inwendige prikkels
- komen uit je lichaam zelf (ontstaan wanneer je lichaam iets nodig heeft.
- bijvoorbeeld: honger, dorst, pijn, angst en slaperigheid.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaat gedrag?
Mensen en dieren reageren niet altijd op prikkels.
Daarvoor zijn 2 oorzaken:

Drempelwaarde = de minimale sterkte die nodig is voor een zintuig om een impuls naar de hersenen te sturen.
Bijvoorbeeld: als de muziek heel zacht staat, dan hoor je dat niet.

Motivatie = de wil om te reageren.
Bijvoorbeeld: als het voerbakje van een kat gevuld wordt, zal hij opstaan als hij honger heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Welke prikkels geven altijd dezelfde reactie?
Signaal = een prikkel die mensen en dieren uitzenden.

Respons = de reactie op een signaal.

Sleutelprikkel = een uitwendige prikkel die steeds dezelfde reactie oproept.

Supranormale prikkel = een overdreven sleutelprikkel (geeft een extra sterke respons).

Slide 7 - Tekstslide

dreiggedrag
Door het grommen (signaal) gaat de andere hond terug grommen (respons).
spergedrag
Door de schaduw van de oudervogels (signaal) doen de jongen hun bek open (respons).
verzorggedrag
De wil om voor baby's, kinderen of jonge dieren te zorgen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe communiceren dieren met elkaar?
Elkaar iets duidelijk maken noem je communiceren.

Verbaal gedrag
= communiceren door middel van praten.
non-verbaal gedrag (lichaamstaal) = communiceren door middel van lichaamshouding.

Dieren communiceren op allerlei manieren
  1. Geluiden
    berichten uitwisselen (bijvoorbeeld bij gevaar)

  2. Lichaamshouding
    staart omhoog bij een hond? dan is hij vol zelfvertrouwen.
    staart tussen de poten bij een hond? dan is hij bang.

  3. Kleuren
    een rood en sterk opgezwollen achterwerk bij een vrouwtjesbaviaan betekent dat ze vruchtbaar is.

Slide 9 - Tekstslide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: blz. 95, 97, 98, 100, 101, 103 en 104
maken: opdracht 1 t/m 14 van 5.1

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
Daarna mag je verder werken aan de opdrachten van 3.1
timer
15:00
Aan de slag!

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiten
  • Pak je Plenda
      - dinsdag 6 mei
      - 7e lesuur BIO
      - m: 1 t/m 14 van 5.1

  • Volgende les
    - Herhalen 5.1
    - Uitleg 5.2 (deel 1)

  • Vragen?

  • Opruimen

Slide 11 - Tekstslide