If and when
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
.... I am late to work, my boss gets very angry.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 9 - Quizvraag
.... I leave work, I usually go to the fitness center to work out.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 10 - Quizvraag
I'll visit you .... I'm coming home.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 11 - Quizvraag
She loves to travel. ... she goes on vacation, she goes somewhere exotic.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 12 - Quizvraag
You can still catch the bus .... you leave now.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 13 - Quizvraag
Call me ... you get here.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 14 - Quizvraag
.... you see her, tell her I'm went home.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 15 - Quizvraag
.... it doesn't rain tomorrow, we will have a picnic.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 16 - Quizvraag
.... I’m in Rome, I’ll visit you.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
Slide 17 - Quizvraag
.... he goes to the movies, he always gets a large popcorn with tons of butter.
A
If (Niet zeker)
B
If (voorwaarde)
C
When (zeker)
