10.3 Wortelverband

Hoofdstuk 10
Verbanden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 10
Verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
Herhaling paragraaf 10.1 &10.2

Uitleg paragraaf 10.3

Aan het werk! 

Slide 2 - Tekstslide

Hoort er bij deze tabel een lineair verband? Zo ja, leg uit waarom

x
0
1
2
3
4
5
y
100
98
96
94
92
90

Slide 3 - Open vraag

Geeft het startgetal en hellingsgetal
x
0
1
2
3
4
y
3
18
33
48
62
A
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 0
B
Hellingsgetal (a) = 5 Startgetal (b) = 3
C
Hellingsgetal (a) = 15 Startgetal (b) = 3
D
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 15

Slide 4 - Quizvraag

Geef het startgetal en hellingsgetal

x
5
10
15
20
25
30
y
13
23
33
43
53
63
A
Hellingsgetal (a) = 10 Startgetal (b) = 13
B
Hellingsgetal (a) = 10 Startgetal (b) = 10
C
Hellingsgetal (a) = 2 Startgetal (b) = 13
D
Hellingsgetal (a) = 2 Startgetal (b) = 3

Slide 5 - Quizvraag

Wat kan je nog vertellen over kwadraten?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke vorm heeft de grafiek?
A
Dal parabool
B
Berg parabool

Slide 8 - Quizvraag

Sleep de formule naar de juiste parabool

Slide 9 - Sleepvraag

Doel van de les 
  • De leerling kan een wortelformule herkennen
  • De leerling kan een grafiek bij een wortelformule tekenen

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 10.3
Een ander verband is het verband tegenover het kwadraat: de Wortel. 

Dit kun je herkennen als je een formule hebt met een "wortel"-teken erin. 

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 10.3
De grafiek van een wortel-
verband ziet er dan ook 
zo uit.

vraag: Waarom kan deze
grafiek niet in de min?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Paragraaf 10.3
Als je een wortelgrafiek moet tekenen, maak je eerst een tabel. Let op: je kunt nooit de wortel van een negatief getal nemen, wat onder de wortel staat moet dus positief zijn


Slide 14 - Tekstslide

Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
wortel verband
C
periodieke verband
D
lineair verband

Slide 15 - Quizvraag

Welk verband hoort er bij de volgende formule?

y=(4x+3)
A
Lineair verband
B
Kwadratisch verband
C
Wortel verband
D
Weet ik niet

Slide 16 - Quizvraag

Aan het werk
Maak de opdrachten van paragraaf 10.3 op blz 142
Opdracht 16 t/m 22

Slide 17 - Tekstslide