taal actief thema 6 les 10

Taal

Thema 6

Log in lessonUp!!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal

Thema 6

Log in lessonUp!!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Themawoorden


  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Dubbelzinnige taalgebruik

Slide 2 - Tekstslide

Iemand die altijd gekke dingen doet noem je een

Als iets heel vreemd is dan noem je dat

Iemand die heel goed is opgevoed noem je 

Een ander woord voor voorstel is een

Als iemand overdreven deftig doet dan is dat 

Een ander woord voor tevens is

Als je er voor komt schamen noem je
Uitleg
Sleep de goede themawoord naar de juiste zin
hetzelfde
beschaafd
bekakt
suggestie
absurd
bizar
ook
gênant
dwaas

Slide 3 - Sleepvraag

Iets heel vies of heel vervelend vinden
A
Uitdrukking
B
Gezegde
C
Lyrisch zijn over
D
Walgen van

Slide 4 - Quizvraag

Een vast groepje van woorden of een zin met een figuurlijke betekenis
A
Uitdrukking
B
Gezegde
C
Lyrisch zijn over
D
Walgen van

Slide 5 - Quizvraag

Iets heel geweldig of fantastisch vinden
A
Uitdrukking
B
Gezegde
C
Lyrisch zijn over
D
Walgen van

Slide 6 - Quizvraag

Een vast groepje woorden met een figuurlijke betekenis
A
Uitdrukking
B
Gezegde
C
Lyrisch zijn over
D
Walgen van

Slide 7 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoorden

persoonlijk voornaamwoorden kunnen een onderwerp (ow) zijn, een lijdend voorwerp (lv) en een meewerkend voorwerp (mv)
enkelvoud
meervoud
ik: mij/me 
wij/we: ons
jij/je/u: jou/je
jullie: jullie
hij: hem
zij/ze: haar
het: het
zij/ze:
hen/ hun/ ze

Slide 8 - Tekstslide

Vul de goede persoonlijk voornaamwoorden in.
Schrijf heel de zin op met interpunctie+hoofdletter.
'Bas vindt Samira steeds irritanter.'

Slide 9 - Open vraag

Vul de goede persoonlijk voornaamwoorden in.
Schrijf heel de zin op met interpunctie+hoofdletter.
'Zijn vrienden raden Bas aan om het uit te maken.'

Slide 10 - Open vraag

Vul de goede persoonlijk voornaamwoorden in.
Schrijf heel de zin op met interpunctie+hoofdletter.
'Maar Bas durft niks tegen Samira te zeggen.'

Slide 11 - Open vraag

Vul de goede persoonlijk voornaamwoorden in.
Schrijf heel de zin op met interpunctie+hoofdletter.
'Dus krijgt Samira een briefje van Max.'

Slide 12 - Open vraag

Dubbelzinnig taalgebruik

Een woord kan 2 verschillende betekenissen hebben.

Slide 13 - Tekstslide

Welk woord heeft 2 betekenissen?
Ik
houd
van
mijn
moeders
kussen
Het
oor
is
warm
Uit
de
box
komt
geluid
Antwoord
Antwoord
Antwoord

Slide 14 - Sleepvraag

Welke 2 betekenissen heeft deze zin?
Ik houd van mij moeders kussen.

Slide 15 - Open vraag

Welke 2 betekenissen heeft deze zin?
Het oor is warm.

Slide 16 - Open vraag

Welke 2 betekenissen heeft deze zin?
Uit de box komt geluid.

Slide 17 - Open vraag

Ik weet de persoonlijk voornaamwoorden
Tuurlijk
Absoluut niet
Een beetje

Slide 18 - Poll

Ik snap de dubbelzinnig taalgebruik
Tuurlijk
Absoluut niet
Een beetje

Slide 19 - Poll

Einde

Slide 20 - Tekstslide