Samen in de wereld

Samen in de wereld H5
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Samen in de wereld H5

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken ontwikkelingslanden
Kenmerken van ontwikkelingslanden:
Armoede
Ongelijke inkomensverdeling
Analfabetisme
Ondervoeding
Grote werkloosheid
Achtergebleven technologische ontwikkelingen
Slechte infrastructuur en voorzieningen
Monocultuur (landbouw)

Slide 2 - Tekstslide

De vicieuze cirkel van armoede

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1. Armoede
2. niet kunnen lezen of schrijven
3. niet naar school
4. kinderarbeid
5. ongeschoold werk

Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden: Landen met een grote economische achterstand op rijke westerse landen

Welvaart: Mate waarin je in je behoeften kunt voorzien 
                      --> welvaart in een land als inwoners in veel van hun behoeften                                      kunnen voorzien.

Welvaart vergelijken --> Inkomen per hoofd van de bevolking








Slide 7 - Tekstslide

Welvaart vergelijking
  • Inkomen per hoofd van de bevolking

  • Verdeling arm en rijk; klein deel heel rijk, groot deel arm                                                                                      --> ongelijke inkomensverdeling 
  • Zelfvoorziening; zelf in voedsel voorzien of klussen telt niet meer voor                                             nationaal inkomen maar zorgt wel voor welvaart
  • Koopkracht; lage prijzen --> meer kopen, hoge prijzen --> minder kopen

Slide 8 - Tekstslide

Berekening inkomen per hoofd van de bevolking 
  • Nationaal inkomen : aantal inwoners 
Bijvoorbeeld:
Nederland heeft een nationaal inkomen van €680 000 000 000 (miljard) en 17 100 000 (miljoen) inwoners 

Als de bevolking sneller groeit dan het nationaal inkomen, daalt het inkomen per hoofd.

Slide 9 - Tekstslide

De berekening van het inkomen per hoofd van de bevolking is:
A
680 000 000 000 : 17 100 000
B
17 100 000 : 680 000 000 000
C
geen van beide is goed

Slide 10 - Quizvraag

Malawi heeft een nationaal inkomen van
13 800 000 000 (miljard) en 17 300 000 inwoners. Wat is de berekening?
A
geen antwoord mogelijk
B
17 300 000 : 13 800 000 000
C
13 800 000 000 : 17 300 000

Slide 11 - Quizvraag

Immigratie in de rijke landen
  • Mensen die vanuit het buitenland in een ander land gaan wonen.

Emigratie uit arme landen
  • Mensen die in het buitenland gaan wonen.

Slide 12 - Tekstslide

ontwikkelingshulp
noodhulp: noodzakelijke hulp op korte termijn zoals voedsel en medicijnen
structurele hulp: hulp op langere termijn met als doel het land onafhankelijk te maken van hulp

Structurele hulp bestaat uit:
gebonden hulp: als het hulpgevende land voorwaarden stelt aan de hulp
ongebonden hulp: Ontwikkelingslanden kunnen eigen keuzes maken.

Slide 13 - Tekstslide

structurele hulp

Slide 14 - Tekstslide

noodhulp

Slide 15 - Tekstslide

Hulp om de ergste gevolgen van een natuurramp of oorlog op te vangen heet ...
A
goede hulp
B
noodhulp
C
structurele hulp
D
gebonden hulp

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kun je een vicieuze cirkel van armoede in een ontwikkelingsland het beste doorbreken?
A
Door noodhulp
B
Door structurele hulp

Slide 17 - Quizvraag

Ontwikkelingssamenwerking 
bilaterale hulp= rechtstreeks aan ontwikkelingslanden.
Hulp via internationale hulpinstellingen.

Internationale organisaties:
  • Verenigde Naties en organisaties daarvan, zoals Unicef.
  • Internationaal Monetair Fonds (IMF) is actief als een land schuldproblemen heeft.
  • Wereldbank: geeft leningen voor de ontwikkeling van arme landen.
  • Wereldhandelsorganisatie (WTO) wil lagere invoerrechten

Slide 18 - Tekstslide

Handelsovereenkomst
De EU sluit handelsovereenkomsten af met ontwikkelingslanden:
  • over lagere invoerrechten
  • over minder contingentering (max. import hoeveelheid)

Slide 19 - Tekstslide

Invoerrechten gevolg
Lagere invoerrechten op producten uit ontwikkelingslanden leidt tot:
  • stijging werkgelegenheid in ontwikkelingslanden
  • daling werkgelegenheid in EU

Slide 20 - Tekstslide

Door protectiemaatregelen van rijke landen is het voor de ontwikkelingslanden soms moeilijk om hun producten te verkopen.

Met welke maatregel kunnen rijke landen ervoor zorgen dat ontwikkelingslanden hun producten beter kunnen verkopen?
A
Contingentering afschaffen
B
Hogere invoerrechten heffen op producten uit ontwikkelingslanden.
C
Meer exportsubsidie geven aan producenten in rijke landen.

Slide 21 - Quizvraag

oorzaken armoede
  • ongunstig klimaat
  • onvruchtbare grond
  • gebrek aan kennis 
  • gebrek technische ontwikkeling
  • natuurrampen
  • oorlogen
  • armoede
  • invoerrechten andere landen

Slide 22 - Tekstslide

Monocultuur
Sommige ontwikkelinglanden zijn voor hun export afhankelijk van één of enkele producten.

Risico’s Monocultuur:
  •   De oogst kan mislukken
  •   De prijs op de wereldmarkt kan dalen.

Slide 23 - Tekstslide

Handel in grondstoffen

Slide 24 - Tekstslide

Grondstoffenfonds
Als de prijs teveel stijgt voor een product uit een ontwikkelingsland,

Dan verkoopt de overheid de producten in het grondstoffenfonds weer (vraag daalt)

Waarom zouden ze dit doen?

Slide 25 - Tekstslide

Ruilvoet
Een goede ruilvoet is belangrijk voor een land. Als een land meer moet gaan betalen voor hetzelfde product dan verslechterd de ruilvoet. Moet die minder betalen dan verbetert de ruilvoet.

Slide 26 - Tekstslide

Lage lonen in ontwikkelingsland
  • lage welvaart werknemers
  • goedkope productie 
  • stijging export
  • stijging werkgelegenheid
  • buitenlandse investeringen
  • lage belastinginkomsten overheid

Slide 27 - Tekstslide

gevolg lage belasting
noodzakelijke voorzieningen ontbreken, zoals goede infrastructuur.
hoge schulden aan rijke landen --> rente + aflossing

Rijke landen helpen door:
Geld uitlenen tegen zachte vooraarden --> lage rente en uitstel van aflossing
Schulden kwijt schelden

Slide 28 - Tekstslide

Wat kan jij doen?
  • geld geven
  • goederen en diensten uit ontwikkelingsland kopen 
  • fairtrade
  • geen kinderarbeid producten kopen
  • microkrediet
  • werken in ontwikkelingsland
  • stemmen op politieke partij met goede ideeën over ontwikkelingssamenwerking

Slide 29 - Tekstslide

Fairtrade
  • Wat is fairtrade?
  • Fairtrade = eerlijke handel,de boeren in ontwikkelingslanden krijgen een eerlijke prijs voor hun producten en zij krijgen betere werkomstandigheden, Kinderarbeid wordt bestreden

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat is een microkrediet
A
Geld van een belegger
B
Klein geld bedrag
C
Kleine lening van een bank
D
Lening van een ander land

Slide 32 - Quizvraag