signaalwoorden voorbeeld

Welke signaalwoorden (voorbeeld/toelichting)
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welke signaalwoorden (voorbeeld/toelichting)

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom signaalwoord?
Leg een moeilijk woord uit.
Maak je een situatie duidelijk (bijvoorbeeld onderwerp van de tekst)
Paar woorden/zin zijn, maar ook een alinea.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie signaalwoord toelichtend  verband


Bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie, denk aan, onder andere, te denken valt aan denk aan

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord past NIET bij een toelichting/voorbeeld?
A
Ook
B
Bijvoorbeeld
C
Zoals
D
Neem nou

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welk signaalwoord kun je zien dat er een voorbeeld komt?
Ik heb met Hemelvaart veel gedaan. Zo ben ik gaan wandelen, naar de film geweest en naar een restaurant.
A
met
B
en
C
zo

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 3 staat een signaalwoord voor het verband uitspraak – voorbeeld.
Noteer de uitspraak en het voorbeeld.

Het wordt meestal in zeven tot twaalf uur op lage temperatuur gebakken. Zo wordt het hele brood, ook de binnenkant, helemaal gaar. Dan moet het brood opnieuw rusten, dit keer een hele dag, voordat het wordt gesneden, verpakt en gepasteuriseerd om het lang houdbaar te maken. Hiervoor worden de pakjes verhit tot 80 graden Celsius. Als die zijn afgekoeld, gaan ze in dozen en zijn ze klaar voor transport naar de winkel.
A
Uitspraak: zin 1 Voorbeeld : zin 2
B
Uitspraak: zin 2 Voorbeeld : zin 3
C
Uitspraak : zin 1 Voorbeeld: zin 5
D
Uitspraak : zin 1 Voorbeeld : zin 4

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Ik heb veel hobby's.
Noem eens een voorbeeld?
Ik houd van lezen."
-->Welk signaalwoord kun je gebruiken om de zinnen aan elkaar te plakken?
A
zoals
B
daarom
C
echter
D
vanwege

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden kun je goed aangeven met signaalwoorden (van het voorbeeldgevend verband). Welke?
A
zo, toch, maar
B
dus, zo, neem nou
C
neem nou, zo, bijvoorbeeld
D
bijvoorbeeld, zo, daarom

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bijvoorbeeld
B
neem nou
C
als
D
dat komt door

Slide 9 - Quizvraag

Dat komt door is een signaalwoord voor een oorzaak.
In welke zin zie je het tekstverband
'voorbeeld' ?
A
Ik houd erg van fruit, zoals appels en peren.
B
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer
D
Ik houd niet van fruit, maar veel meer van snoep.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veel woestijndieren jagen ’s nachts, als het koeler is. Maar in het donker is het lastiger je te oriënteren. Daar heeft de Amerikaanse diamantratelslang iets op gevonden. In de groeven in de snuit van deze slang zitten zintuigcellen die gevoelig zijn voor infraroodstraling. Zo kan deze slang de warmte registreren die muizen en andere kleine knaagdieren uitzenden.

In dit stukje tekst staat een signaalwoord van het verband uitspraak-voorbeeld. Wat is het signaalwoord?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de signaalwoorden die een voorbeeld aangeven.
Nederland kent verschillende museums. Denk aan het Rijksmusem en het Van Gogh museum. Die trekken elk jaar weer honderden toeristen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de signaalwoorden die een voorbeeld aangeven.
Breien is niet moeilijk. Neem nou een sjaal. Meer dan een rechte lap hoef je niet te breien.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af met een signaalwoord en een aantal voorbeelden:
Ik heb veel apps op mijn telefoon

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten deze les
studiewijzer de brug  meestromen formuleren paragraaf 4.
Klaar? de brug lezen paragraaf 2 en 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies