Koude Oorlog

Tijdvak 10
Televisie en computer
6.2 Koude oorlog in Nederland
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Tijdvak 10
Televisie en computer
6.2 Koude oorlog in Nederland

Slide 1 - Tekstslide




Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les ken je de begrippen
Wederopbouw, Marshallplan, Koude Oorlog en NAVO 
en kan je uitleggen welke gevolgen 
de Koude Oorlog had voor Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je eigenlijk
van de Koude Oorlog?

Slide 4 - Woordweb


Nederland na de oorlog

  • Nederland lag in puin. Steden, wegen, fabrieken waren vernield.
  • Er is een groot tekort aan voedsel en kleding
  • Er brak een nieuwe periode aan: de wederopbouw

Slide 5 - Tekstslide

De economie herstelt zich
  • Veel Nederlanders wilden hard werken om de economie weer op gang te helpen.
  • Daardoor bleven de lonen laag
  • Dit was gunstig voor de export, waardoor de economie zich kon herstellen

Slide 6 - Tekstslide

Hulp vanuit Amerika
  • Vanaf 1948 krijgt Nederland steun vanuit Amerika: het Marshallplan
  • Dit was een Amerikaans plan om West-Europese landen te helpen met de wederopbouw 
  • Nederland kreeg vier jaar lang geld, machines, grondstoffen en levensmiddelen

Slide 7 - Tekstslide

Koude Oorlog
  • Na de Tweede Wereldoorlog krijgen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie ruzie over de toekomst van Europa.
  • Het loopt zo hoog op dat er een Koude Oorlog ontstaat

Slide 8 - Tekstslide

Verschillen
  • Amerika kent het kapitalisme, de Sovjet-Unie het communisme
  • Kapitalisme: Vrijheid en democratie erg belangrijk
  • Communisme: Gelijkheid van mensen erg belangrijk

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Duitsland
  • VS en SU krijgen ruzie over toekomst van Duitsland
  • Ze splitsen Duitsland en de hoofdstad Berlijn in 2 zones: VS bestuurd het westen, SU bestuurd het oosten
  • 1949: de zones worden aparte landen: West-Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Twee machtsblokken
  • Andere landen moesten nu een kant kiezen
  • Landen die het Marshallplan kregen, kozen voor VS
  • SU het landen in het oosten bevrijd. Daar kwamen, vaak onder dwang, communistische partijen aan de macht
  • Zo ontstaan twee machtsblokken: Westblok (olv VS) en Oostblok (olv SU)

Slide 14 - Tekstslide

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 15 - Sleepvraag

Wapenwedloop
  • De VS was een sterk land met een sterk leger en atoombom
  • Vanaf 1949 heeft Rusland ook een atoombom
  • Er ontstaat een wapenwedloop: wie kan de meeste en beste kernwapens maken

Slide 16 - Tekstslide

Samenwerking in het westen
  • In 1949 wordt NL lid van de NAVO. Dit is een militaire bondgenootschap tussen VS en West-Europese landen.
  • Leden helpen elkaar als een land wordt aangevallen

Slide 17 - Tekstslide

Samenwerking in het oosten
  • Het Oostblok reageert op oprichting NAVO
  • 1955: oprichting Warschaupact

Slide 18 - Tekstslide

Welk gevolg had de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse economie?
A
De Duitsers hadden goed voor onze economie gezorgd. Na de oorlog was de economie beter dan ooit.
B
De lonen waren erg laag. Daarom wilden de mensen niet hard werken.
C
De Tweede Wereldoorlog had weinig invloed op de Nederlandse economie.
D
Fabrieken waren stuk en er was een tekort aan grond- stoffen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat was voor de VS geen reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 20 - Quizvraag

Jaartallen uit deze les
  • 1948: Marshallplan
  • 1949: Bezettingszones worden aparte landen
  • 1949: Nederland wordt lid van de NAVO
  • 1955: Oprichting Warschaupact

Slide 21 - Tekstslide

Hoe was de economie van Nederland er aan toe na de tweede wereld oorlog?
A
Fabrieken waren vernield, maar er was genoeg voedsel.
B
Nederland lag in puin en er was tekort aan grondstoffen.
C
De welvaart van Nederland was gegroeid .

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet de hulp vanuit de V.S.?
A
Marcelplan
B
Marchallplan
C
Warschauplan
D
V.S. plan

Slide 23 - Quizvraag

De Koude Oorlog heet de Koude Oorlog omdat...
A
Het ijzig koud was in 1945 en daarna
B
na de hete Tweede Wereldoorlog de verhoudingen tussen de SU en de VS sterk verbeterden
C
Er geen directe militaire confrontatie tussen de VS en de SU ontstond

Slide 24 - Quizvraag



De Koude Oorlog
Quiz

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video


De Koude Oorlog begint:
A
na de nederlaag van WO1 door Duitsland
B
door de dood van Roosevelt (april 1945)
C
de nederlaag van Japan
D
na WOII in 1945

Slide 27 - Quizvraag

Wie zijn de grootmachten ná de Tweede Wereldoorlog?
A
Engeland, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
B
Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten, Sovjet-Unie
D
Engeland, Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie

Slide 28 - Quizvraag


Welk land was tijdens de Koude Oorlog de belangrijkste tegenstander van het Westen?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Sovjetunie
D
Vietnam

Slide 29 - Quizvraag

Wat houdt het Marshallplan in?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 30 - Quizvraag


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 31 - Quizvraag

Soort wedstrijd om wie de meeste en krachtigste (kern)wapens heeft. Welk begrip hoort hier het beste bij?
A
wederzijdse afschrikking
B
Koude Oorlog
C
wapenwedloop

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent NAVO?
A
Niet Aanvallen Voor Overleg
B
Noord-Atlantische Verdragsoverheid
C
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Slide 33 - Quizvraag


Wat beloofde de NAVO-landen elkaar?
A
Elkaar te hulp te komen als een van de landen zou worden aangevallen.
B
Elkaar te hulp komen als een van de landen het economisch slecht heeft.

Slide 34 - Quizvraag


Wanneer sloot Nederland zich aan bij de NAVO?
A
1947
B
1948
C
1949
D
1950

Slide 35 - Quizvraag

Wat was de reactie van de S.U. op de NAVO?
A
Oprichting van het Watzoupakt
B
Oprichting van het Warschaupact
C
Oprichting van het Perestrojkapact
D
Oprichting van het Moskoupact

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer is het Warschaupact opgericht?
A
1953
B
1855
C
1853
D
1955

Slide 37 - Quizvraag


Hoeveel officiële doden zijn er gevallen in de Koude Oorlog?
A
Rond de 100.000
B
Ongeveer 20 miljoen
C
0
D
Ongeveer 30.000

Slide 38 - Quizvraag


Sovjet Unie is de baas van het
A
Westblok
B
Oostblok

Slide 39 - Quizvraag


Welke drie landen horen bij het Oostblok?
A
Hongarije, Polen, Sovjet Unie
B
Polen, West Duitsland, Sovjet Unie
C
Nederland, Polen en Oost-Duitsland
D
West Duitsland, Nederland, Frankrijk

Slide 40 - Quizvraag


Wat past bij het communisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid

Slide 41 - Quizvraag

Communisme 
Kapitalisme 
Warschaupact
Eenpartijstaat
DDR
BRD
NAVO
Vrije markt
Democratie
Dictator
Coca Cola
Vrijheid
Gelijkheid

V.S.

S.U.

Slide 42 - Sleepvraag