KD Spaans 13a

Unidad 4: En el restaurante

el vocabulario:           de  woordenschat 
las frases:                    de zinnen 
la gramática:              de grammatica 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unidad 4: En el restaurante

el vocabulario:           de  woordenschat 
las frases:                    de zinnen 
la gramática:              de grammatica 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                         página 61
el restaurante  -  el camarero
la mesa  -  el pan 
la sal  y  la pimienta
la bebida  -  la botella de agua
el pescado  -  las gambas 
el pollo  -  el jamón serrano
Me gustan las patatas fritas ! 
la ensalada  -  las verduras 
el helado - los helados
la cuenta  -  la propina 


pagina 61                           
het restaurant - de ober 
de tafel - het brood 
het zout en de peper
de drank/het drankje - de fles water
de vis - de gamba's/garnalen
de kip - de serranoham 
Ik houd van friet! / Ik vind friet lekker !
de salade - de groenten
het ijs - de ijsjes
de rekening - de fooi 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

querer (ie)
= willen
quiero 
quieres 
quiere 
queremos 
queréis 
quieren 
Quieres un café?
preferir (ie)
= preferen, liever willen
prefiero 
prefieres 
prefiere 
preferimos 
preferís
prefieren
No, prefiero un té.

Slide 3 - Tekstslide

Om te zeggen wat je wilt eten of drinken heb het werkwoord QUERER nodig. 
voorgerechten
hoofdgerechten
nagerechten / toetjes

Slide 4 - Tekstslide

Dit soort borden zie je vaak in Spanje, buiten of binnen het restaurant. 
el primer plato
el segundo plato 
el postre 
De primero quiero ... 
De segundo quiero ... 
De postre quiero ... 

Hoeveel voorgerechten ? 

Hoeveel hoofdgerechten ?

Hoeveel nagerechten ? 

Wat zijn bebidas? 

Is BTW inbegrepen? 
Elke dag? 

entrada = primer plato

plato principal = segundo plato 

Qué aproveche ! 
= ...







Wat betekent
Qué aproveche !

Slide 5 - Tekstslide

Dit is de gebruikelijke volgorde. 
elegir (i) = kiezen; let op de  klinkerverandering; yo is onregelmatig 
elij
elig es
elig e
elegimos 
elegís 
elig en 
flan
crema catalana

Slide 6 - Tekstslide

op deze afbeeldingen lijkt de flan groter
groentesoep met vlees
A
de lunes a viernes
B
sopa de verduras con carne
C
jamón serrano con limón
D
ensalada de tomates

Slide 7 - Quizvraag

Quiz over de gerechten op dia 5. Let op de dingen die je wel (her)kent, bijvoorbeeld 
sopa lijkt op soep

varkensfilet met champignons
A
calamares fritos con limón
B
medio pollo con patatas fritas
C
paella con mariscos
D
filete de cerdo con champiñones

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rijstepap
A
flan
B
crema catalana
C
arroz con leche
D
copa de helado

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bier
A
cerveza
B
refrescos
C
agua mineral con gas
D
vino de la casa

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

mij bevalt 
ik vind leuk 
ik vind lekker 
ik heb graag 
ik doe graag 
letterlijk
mij bevalt ... 
mij bevallen ... 

mij bevalt niet ... 
mij bevallen niet ... 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik houd van kip
ik houd van vis
ik houd van vlees
ik houd van ijs

ik houd van frieten
ik houd van groenten
ik houd van ijsjes
me gusta  el  pollo
me gusta  el  pescado
me gusta  la  carne
me gusta  el  helado

me gustan  las  patatas fritas
me gustan  las  verduras
me gustan  los  helados

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houd jij van kip ?
Houd jij van vis ?
Houd jij van vlees ?
houd jij van ijs ?

Houd jij van frieten ?
Houd jij van groenten ?
Houd jij van ijsjes ?
Te gusta  el  pollo ?
Te gusta  el  pescado ?
Te gusta  la  carne ?
Te gusta  el  helado ?

Te gustan  las  patatas fritas ?
Te gustan  las  verduras ?
Te gustan  los  helados ?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houdt u van kip ?
Houdt u van vis ?
Houdt u van vlees ?
Houdt u van ijs ?

Houdt u van frieten ?
Houdt u van groenten ?
Houdt u van ijsjes ?
Le gusta  el  pollo ?
Le gusta  el  pescado ?
Le gusta  la  carne ?
Le gusta  el  helado ?

Le gustan  las  patatas fritas ?
Le gustan  las  verduras ?
Le gustan  los  helados ?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pequeña conversación antes de ir a un restaurante
  1. Huy, es hora de comer ! Tienes hambre ?
  2. Sí.
  3. Te gusta la comida española ?
  4. Sí, mucho.
  5. Quieres comer conmigo ?
  6. Claro !
  7. Pues vamos !

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

kiezen

ik kies 
jij kiest 
hij/zij/u  kiest
wij kiezen
jullie kiezen 
zij kiezen 
elegir (i)

elij o                      (onregelmatig)
elig es
elig e
eleg imos 
eleg ís 
elig en

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies