Hfst 9, paragraaf 6: Preventie of repressie

Welkom in de les
Een pen gepakt
Opgeborgen
Op de grond
Aandacht!!!
Hoofdstuk 9: Criminaliteit
Paragraaf 9.6: Preventie of repressie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Een pen gepakt
Opgeborgen
Op de grond
Aandacht!!!
Hoofdstuk 9: Criminaliteit
Paragraaf 9.6: Preventie of repressie

Slide 1 - Tekstslide

TO DO 
Gezamelijk:
Uitleg paragraaf 9.6

Zelfstandig:
Maken lessonup
Opdracht rechtszaak naspelen ( als er nog tijd is) 


Gezamenlijk:
Afsluiten 





Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het einde van de les kun je verschillende soorten straffen benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Drie soorten straffen
Rechters leggen in Nederland jaarlijks tussen de 100.000 en 200.000 straffen op.  

- Hoofdstraffen
    - Bijkomende straf
    - Maatregelen

    Slide 4 - Tekstslide

    Hoofdstraffen:
    - Geldboete


    - Gevangenisstraf


    - Taakstraf 

    Slide 5 - Tekstslide

    Bijkomende straffen of maatregel
    Naast de opgelegde straf kun je ook een bijkomende straf of maatregel krijgen.
    • Bijkomende straf: bijvoorbeeld een rijontzegging, gebiedsverbod of beroepsverbod.
    • Maatregel: bijvoorbeeld tbs of een schadevergoeding aan het slachtoffer.

    Slide 6 - Tekstslide

    Waarom straffen we?
    • Straf dient als afschrikking
    • De dader leren verbeteren.
    • Door opsluiten wordt de samenleving veiliger.
    • Voor nabestaanden en slachtoffers is het een vorm van wraak of genoegdoening. 

    Slide 7 - Tekstslide

    Slide 8 - Video

    Voorwaardelijke straf 

    De straf word pas uitgevoerd als de verdachte zich NIET aan bepaalde voorwaarden houdt. 

    Slide 9 - Tekstslide

    Criminaliteit verminderen
    Opleggen van straffen heeft niet altijd het juiste effect.
     Hoe kan dit worden opgelost?

    Er zijn twee aanpakken:
    Repressie en preventie 

    Slide 10 - Tekstslide

    Repressie
    Letterlijk: Onderdrukken. Repressie is handelen na het delict. 



    Kenmerken:
    -Hogere straffen
    -Meer politie
    -Rechtse partijen zoals VVD

    Slide 11 - Tekstslide

    Preventie
    Is het voorkomen van crimineel handelen voor het delict.  


    Kenmerken: 
    - Grotere sociale controle
    -Voorlichtingen
    -Leer en taakstraffen
    -Linkse partijen, zoals GroenLinks
    "Voorkomen is beter dan genezen". 

    Slide 12 - Tekstslide

    ZELFSTANDIG
    WAT:
    Maken van je werkboek/lessonup paragraaf 9.6


    HOE: 
    Zelfstandig, overleggen op fluistertoon


    TIJD:
    20 minuten 


    zelfstandig, overleggen op fluistertoon
    timer
    20:00

    Slide 13 - Tekstslide

    Wat krijg je opgelegd als je ontoerekeningsvatbaar bent?
    A
    TBS
    B
    CBS
    C
    ANWB
    D
    Een gevangenisstraf

    Slide 14 - Quizvraag

    Wanneer ben je ontoerekeningsvatbaar?
    A
    Als je een psychische aandoening hebt
    B
    Als je het niet deed met voorbedachte rade
    C
    Als je echt niet anders kon, omdat je bijvoorbeeld geen geld had
    D
    Als je handelde uit zelfverdediging

    Slide 15 - Quizvraag

    Wat is een voorbeeld van een bijkomende straf?
    A
    Geldboete
    B
    Taakstraf
    C
    Rijbewijs inleveren

    Slide 16 - Quizvraag

    Wat is een voorbeeld van een bijkomende straf?
    A
    Geldboete
    B
    Taakstraf
    C
    Rijbewijs inleveren

    Slide 17 - Quizvraag

    Wat is het doel van TBS?
    A
    genoegdoening voor het slachtoffer
    B
    heropvoeden
    C
    wraak

    Slide 18 - Quizvraag

    Criminaliteit verminderen, welke twee soorten zijn er?
    A
    Repressie en wraak
    B
    Repressie en preventie
    C
    Preventie en wraak
    D
    Preventie en genoegdoening

    Slide 19 - Quizvraag

    Wat betekent repressie als we het hebben over criminaliteit verminderen.

    Slide 20 - Open vraag

    Welke partij is vooral voor repressie?
    A
    VVD
    B
    GroenLinks
    C
    SP
    D
    PvdA

    Slide 21 - Quizvraag

    Welke drie hoofdstraffen zijn er?

    Slide 22 - Open vraag

    Welk doelen van straffen zijn er?

    Slide 23 - Open vraag

    Leg uit wat we bedoelen met het doel gedrag verbeteren van de dader.

    Slide 24 - Open vraag

    Wat bedoelen we met het doel van wraak. Gebruik hierbij het woord slachtoffers.

    Slide 25 - Open vraag