Quiz werkwoorden gemengd en grafiekstencil 3F

Herhaling werkwoordspelling
Deze les:
  • Quiz werkwoordspelling gemengd
  • Les 1 t/m 5 af/ nakijken
      grafiekstencil maken



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling werkwoordspelling
Deze les:
  • Quiz werkwoordspelling gemengd
  • Les 1 t/m 5 af/ nakijken
      grafiekstencil maken



Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan de verschillende werkwoordsvormen van het werkwoord (pv tt, pv vt en vd) op de juiste manier spellen. 

Slide 2 - Tekstslide

Is de volgende bewering waar of niet waar?

Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse sterke werkwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort er op de plek van de puntjes?

Weet jij nog wanneer hij .... is?
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizd
D
verhuisdt

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?

Vroeger relaxte hij na schooltijd op de bank en bingewatchte zijn favoriete series, maar tegenwoordig skatet hij elke dag in het park en chillt hij met zijn vrienden.
A
relaxte
B
bingewatchte
C
skatet
D
chillt

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'downloaden'?

Slide 6 - Open vraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm verleden tijd meervoud van het werkwoord 'deleten'?
A
deleten
B
deleetten
C
deletete
D
deleteten

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Maartje (relaxen - tt) .... na schooltijd eerst een half uurtje.

Slide 8 - Open vraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Heb jij hem het goede nummer ... ?
A
gewhatsappt
B
gewhatsappd
C
gewhatsappet
D
gewhatsapped

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Heeft hij jou niet .... dat zijn computer .... is?
A
vertelt - gecrasht
B
verteld - gecrasht
C
vertelt - gecrashed
D
verteld - gecrashed

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Wat er nu is ... , .... normaal nooit!
A
gebeurt - gebeurt
B
gebeurd - gebeurt
C
gebeurt - gebeurd
D
gebeurd - gebeurd

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Als je nu naar rechts ...., zie je de volgende foto.
A
swipe
B
swipt
C
swipet
D
swiped

Slide 12 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm verleden tijd meervoud van het werkwoord 'uploaden'?

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!
  • Wat?              Les 1 t/m 5 en diagnostische toets af en                                                     nagekeken. Stencil 1 werkwoordspelling af.
  • Hoe?              Zelfstandig, in stilte
  • Hulp?             Docent
  • Resultaat?    Les 1 t/m 5, D-toets en stencil 1 af. 
  • Tijd?               Tot .......... uur
  • Klaar?            Mapje neerleggen ter controle en nakijken.

Slide 14 - Tekstslide